De 3e. 200 myls ‘SOLO’ 1998 door Jan Luyendijk
door Jan Luyendijk (Huizen, 11 oktober 1998)
N.T.P.november
Dinsdag, 29 september 1998
>Even snel de afspraken nakomen, toch problemen, even bellen, nog wat lijftocht inkopen voor de reis, avondeten tot me nemen, ‘t vrouwtje gedag kussen, wat goede raad aannemen, zoals, onder andere, doe voorzichtig en … maak er wat van … dan als de gesmeerde bliksem, lopend, naar de boot.
Buiten adem, nog navibrerend, door de laatste spurt en net nog voor 18:00 uur, kan ik op de dinsdagvond 29 september, in de oude haven van Huizen de touwtjes van de Tam Tam losgooien om met m’n maatjes, die al in ‘t kommetje, buiten de havens, op me liggen te wachten om naar Muiden te varen en ook ons te melden voor de 200 myls.
Onderwijl we naar Muiden varen, denk ik aan de andere deelnemers, die van verre komend, al in Muiden in de Stichtingshaven zullen liggen of hun laatste lootjes aan het leggen zijn. |
De ‘Tam Tam’ in de Oude Haven van Huizen |
>Bijvoorbeeld Dick Geurts, woont in Zetten , z’n boot ligt in Herkingen aan ’t Grevelingenmeer. Zo’n lange reis en dan nog, als het een beetje tegen zit, 5 dagen in je uppie er tegen aan in de 200 myls ….. en hij heeft er nog plezier in ook, wat wel bleek uit z’n commentaar, een jaar geleden.
Verder nog zo’n uiterste, Frits Boer uit Bellingwolde, die z’n Finerre 24 in Oostmahorn heeft liggen. Hij moet 2 wantijen over. Als het meezit, een paar dagen heen varen, de 200 myls verzeilen en dan weer terug. Vooruitzichten, koud, rond de 10° celsius, regen, 5-6-7 Bf, dus eigenlijk gewoon pokkeweer. Op basis van ’t gewogen gemiddelde van afgelopen tijd zou de beste beslissing zijn om ……….maar ja, zo zitten de meeste zeilers niet in elkaar, die willen, ’t liefst, zoveel mogelijk, gewoon ‘knoeperen’.
Toch is het wel leuk om zo’n soort wedstrijd te organiseren. Iedereen wil weten, waar hij aan toe is. Je hebt dus met vrijwel alle deelnemers gesproken, met ze getelefoneerd of ge-e-maild.
Een ding is me wel duidelijk geworden, iedereen heeft echt er zin in.
Het mooiste waren m’n laatste 3 telefoongesprekken van gisterenavond met een paar deelnemers, die in de veronderstelling waren, dat de race i.p.v. woensdagochtend de 30e., op donderdagochtend de 01e zou beginnen. Die moesten dus even alles uit de kast halen om hun zaakjes een dag eerder voor elkaar te krijgen.
Zo mijmerend vaar ik met de andere jachten onder de Hollandse brug door …
Nou we zullen wel zien wie er in Muiden zijn.
in MuidenPiet Bakker en z’n ‘Balder’ |
Het noordwestenwindje van nu zou morgen Oost worden. We moteren dus maar verder. Piet Bakker met z’n Balder, onze Australier Rodney Clark, de Foetsie met Cees de Wit en de aangestelde start/opnameschipper Gerard Lenselink met de Allegro met z’n tijdelijke bemanning en ook mijn Tam Tam komen ongeveer gelijktijdig de Stichtingshaven binnenvaren.
De jachten met de solovlag in de |
achterstag liggen al rijen dik aan de langssteiger. Vrijwel iedereen is al binnen. Daar staat Cees Zeilstra van de Zeemuis, zo langzamerhand een e-mailvriendje ge- worden en Dick Geurts met z’n Idefix, Han Beijersbergen van de Ann Sophie. Ik meer de Tam Tam af aan de Exploision II, een X 99, het nieuwe schip van Jan de Ruiter. Aan de wal van de Koninklijke ligt de Explosion I, de Dynamic 37, het schip, waarmee Jan verleden jaar als eerste in de 200 myls finishte. |
De oud-deelnemers herken ik allemaal, maar ook veel nieuwe gezichten. Handjes schudden, praatje maken, belangstelling, informatie over en weer. Allemaal ‘solozeilers’ maar wel typisch jongens van stavast en met een sociale inslag, wat me toch altijd opvalt bij die kerels, die veel alleen zeilen.
Het is behoorlijk fris, de vallen beginnen al te tikken en af en toe mottert ‘t wat.We spreken af om in de kroeg van ‘Ome Ko’ een ‘bakkie’ of ‘gele rakker’ te pakken. Daar zal het wel warm zijn.
Er blijven toch nog schippers, wat onwennig met ‘t contactueuse gedoe, in hun boten hangen.
Uiteindelijk na hier en daar een praatje, zitten vrijwel alle schippers om de grote gelagtafel in ‘Ome Ko’ en al spoedig komen de verhalen los. Het is er tenminste echt warm, met ‘n prachtig sfeertje, rokerig, maar wel gezellig.
De dochter van Henk Van Breda belt me op met de mededeling, dat haar vader er zo aankomt. Ook hij had ‘t idee, dat de wedstrijd pas overmorgen zou beginnen. Laat op de avond komt Henk nog even binnenvallen. Hij komt wel op ‘t palaver om 09:00 uur, maar hij moet nog zoveel dingen zakelijk afregelen, dat hij pas laat in de middag zal starten. |
Dit zal wel ten koste van z’n reglementaire rusttijd gaan.Tegen half twaalf is de kroeg weer leeg.Aan de lange walkant ligt ook de Colin Archer van Rob Bijnsdorp. Jammer, dat hij niet even bij Ome Ko of in de Stichtingshaven was, dan had hij alvast het sfeertje kunnen proeven, wat toch wel informatief zou kunnen werken, als hij zijn artikel moet schrijven voor ‘ons’ superblad ‘Zeilen’, tenminste als het over de 200 myls gaat.Ook Fokke van der Valk is inmiddels binnengelopen met z’n gehuurde Drifter 25’.
Z’n stalen, oude getrouwe Dutch Dandy, de Douwe Dabbert, had probleemjes met lekkage bij de hennegatskoker.
Veel werk heeft hij gehad om te proberen de 200 myls naar buiten, onder de aandacht van de pers te krijgen.
Fokke zorgde er ook voor dat Eduard Rijnja, hoofdredakteur van ‘Zeilen’, Rob Bijnsdorp enthousiast maakte om deze wedstrijd mee te zeilen en er verslag van te doen.Om 00:10 ga ik te kooi. |
Woensdag, 30 september 1998
Om 05:30 uur ben ik uit de veren, een kwartiertje voordat die hatelijke wekkers van mij hun gebrul kunnen laten horen.
Er is toch nog heel wat voor te bereiden. Eerst douchen en scheren, 2 thermoskannen, koffie en een met heet water, eventueel voor de soep. Brood smeren, beleggen. Ontbijten met jus d’orange, warme pistoletjes met beenham, mijn dag kan niet meer stuk. Dan even de caps, logboeken en de fototoestellen klaarleggen en het palaver voorbereiden.
Het is toch wel een beetje spannend.
Vandaag zal het moeten gaan gebeuren.
Maandenlange voorbereidingen, o.a.
achter m’n computer. Bedenken en aan-
passen van een goedlopend en korrekt
wedstrijdadministratie-reken-programma,
speciaal voor de 200 myls, met z’n han-
dicaps, puntenaftrek en banen (route-
mijlen). Eventuele problemen proberen
af te vangen. De routes, de DOS formu-
lieren, het schrijven van een programma
om de databasefiles, automatisch in en
naar de HTML te pompen, zoals de deelne
mers, status- en uitslagformulieren. |
|
Met Marco, die de frames en
opzet van de Internetsites
gemaakt heeft de sites met
Java en HTML aanpassen.
Er ’n attractief verhaal, met ‘n
beetje logica, om er een z.g.
gelikte wedstrijd van te maken.Nu komt ’t er op aan, dat
iedereen, ondanks het weer,
er zin in heeft, in de wed-
strijd als opzet en in ’t idee
gelooft. |
Tegen achten komen de eerste schipperskoppen al boven de kajuit uit.
De eerste blik gaat dan steevast naar het windvaantje en het kompas, daarna wordt er voorzichtig het handje opgestoken om weer snel onderdeks te gaan om de laatste voorbereidingen te treffen voor de wedstrijd.
Om half negen lopen Piet Bakker en ik, gepakt en gezakt met de 200 myls attributen, alvast naar Ome Ko.Inmiddels is Ruud Kattenberg, de redakteur van ‘Zeilen’, ook al gearriveerd. Hij neemt vele foto’s en stelt z’n vragen. |
Hij toont zich gezellig en stelt zich zeer enthousiast op, hij geniet duidelijk van het gedoe, van de schippers, die al wat gespannen voor de wedstrijd het emplacement binnen komen waaien en aan de gelagtafel plaatsnemen.
Hij vertelt, dat ‘Zeilen’, wel wat meer met deze wedstrijd zou willen gaan doen. De Driehoek Noordzee voor ‘t buitenwater en de 200 myls ‘SOLO’ voor het binnenwater. Het lijkt me wel een fantastisch idee. Maar ja … ??Een enkeling neemt nog even snel de bekende gebakken eieren met kaas en bacon van Ome Ko tot zich. |
Palaver
Het is 09:00 uur exact. Het palaver kan beginnen. Een dictafoon wordt door Ruud Kattenberg onder me geschoven.
Iedereen welkom heten en vertellen, dat we door ‘t palaver heen zullen knallen. Elke schipper krijgt alvast z’n logboek, z’n cap en z’n wegwerpcamera overhandigd door Piet Bakker.
Het is heerlijk rommelig. De koffie en appelgebak met slagroom wordt tijdens het doornemen van de presentielijst opgediend.Het blijkt, dat 3 schippers niet op zijn komen dagen. Frits Boer uit Bellingwolde. Dat is toch wel jammer. Het zal hem toch te slecht en te ver zijn geweest. Piet v.d. Zwaan, de sponsor, die de appelgebak en koffie voor me zou betalen. Ondanks de zekere belofte, dat hij zou komen, laat ie het jammer genoeg afweten.Rob Bijnsdorp had zich al afgemeld, hij scheen een te belangrijke bespreking elders te hebben en zou later op de dag evenals Henk van Breda, ten koste van z’n rusttijd, de start maken.
Wat voor een verhaal zal dat worden van Rob, want ook ‘t palaver is toch een wezenlijk onderdeel van het sfeertje en de wedstrijd. We zullen met 29 deelnemers moeten starten. Inmiddels is ook onze Bob gearriveerd. |
De veranderde merktekens, de OvD3 voor de LS, De staak V 15, bij Medemblik, i.p.v. de windmolens. Een toegestane overnachting in Enkhuizen op de heenweg worden doorgesproken.
Ik maak de opmerking, dat ik absoluut de V15 op de foto wil zien.De positiemeldingen voor ‘t Internet dienen kort en krachtig te zijn. Met Bob en Marco is deze procedure, denk ik, redelijk doorgesproken. Bob zal de vertrektijd – aankomsttijd en de rusthaven per deelnemer telefonisch, elke dag tussen 18:00 uur en 22:00 uur, aanhoren en verwerken op een daglijst.
Marco zal dan de Internetpagina ‘Positie Deelnemers’ tussen 22:00 en 23:00 uur aanpassen.Iedereen , die belangstelling heeft voor de 200 myls ‘SOLO’ en over Internet beschikt, kan dan de posities van de deelnemers opzoeken en vergelijken.Alleen of op vrijdagavond, 2 oktober, de meldingen, tijdens het trouwfeest van onze neef Bas met z’n Leore, goed zullen doorkomen, staat nog te bezien. Bob en Marco zijn echter creatief en inventief genoeg om de eventuele problemen goed op te lossen. |
Verder worden er nog wat aangepaste reglementen besproken. Ook Piet Bakker geeft met een toelichting een extraatje over de veiligheid tijdens de race.Tijdens het palaver hebben diverse schippers hun wegwerpcameraatje helemaal uitgepakt, dus geen kartonnetje met gebruiksaanwijzing er meer op. Ongerust komen ze een nieuwe vragen. Behalve Rodney Clark, die met kale cameraatje zegt, dat ’t zo ook allemaal zou moeten lukken. Na de race komt naar voren, dat hij de beste en de mooiste fotosessie heeft gemaakt. Ik ruil echter de meeste kale camera’s om, die er niet uitzien zonder verpakking, en kom later tot m’n schrik tot de ontdekking, dat alle cameraatjes zijn ingenomen door de schippers, dus zal ik het met m’n eigen camera moeten doen.
Het is nog steeds lekker rommelig in ‘Ome Ko’. |
Alle resten appelgebak verdwijnen in de monden van de hapgrage schippers. De koffie wordt opgedronken.
Ik geef wat uitleg over de startprocedure, waarbij ik vooral de schippers van de wat grotere jachten waarschuw vooral voorzichtig te zijn bij ondieptes, zoals ook bij de start, ten oosten van de M 1.Ik wens de schippers een goede vaart en een behouden thuiskomst.Het 10 minutensein zal exact om 10:00 uur worden gegeven, waarna om 10:10 uur zal worden gestart.
In een oogwenk is de gelagtafel leeg en betaal de totale vertering van f. 300.– voor de koffie en appelgebak met slagroom……. |
|
Nadat het unieke, mooie stukje Muiden, langs de Vecht, tussen ‘Ome Ko’ en de
Stichtingshaven is afgelegd zien we al de eerste deelnemers met hun
‘1 wimpel’, de geadopteerde singlehanded vlag, op weg gaan naar de startlijn,
bij de M 1.Ruud Kattenberg, krijgt van mij een lift naar het startschip de Allegro.
De tweemaster ligt al majestueus voor anker ten westen van de M 1. De startlijn
is ruim bemeten, zodat er hopelijk geen startproblemen kunnen ontstaan. Ruud is
nog steeds enthousiast. Motorend en pratend manouvreer ik de Tam Tam naast de
Allegro en Ruud springt soepel over om z’n verslaggeving en foto’s van de race
op de Allegro voort te zetten.
Door de organisatie van de 200 myls ook nog eens zelf in de hand te houden,
het afzetten van Ruud op de Allegro , heb ik zelf nog niet echt de kans gehad me
goed op de wedstrijd en de start voor te bereiden.
Toch weet ik me na het 5 minutensein al in een vrij gunstige posite te manouvreren
en zeil, vrijwel gelijk na het startsein, over de startlijn.Vrijwel de hele vloot lelt, gedreven door een Oostelijke 5 Bf met een noodgang
richting Paard van Marken. De Ann Sophie en de Idefix nemen vrijwel meteen de
leiding. Arno van Lottum met z’n Kolibri 560, Bauke Jager met de Mira, Arie
Petrus met z’n Fighter, Rodney met z’n Southern Cros liggen in de beginfase
vrijwel bij elkaar, zodat ze zich meteen voluit in de wedstrijd kunnen meten. |
De Trimaran, de Passion van Danker Daamen heeft rechts omkeert gemaakt. Rustig huppelt de Passion weer terug naar Muiden.
Na ruim 10 minuten, werkelijk fluitend, komt de Trimaran, als een speer voorbij zeilen. Zeker met 15 knopen. Nou, die heeft morgenochtend al z’n 200 myl gevaren en met een handicapfaktor, voor die snelheid, van ‘lik m’n vessie’, daar klopt helemaal niets van.
Ik vraag me af hoe je dergelijke schepen, monohulls tegen multihulls, echt zou moeten berekenen. Het heeft me al een avond gekost om de voors en tegens, de berekeningen, adviezen over de deelname van de Passion aan te horen. Ik vind nu eenmaal dat elk zeilschip mee moet kunnen doen, als de schipper maar aan de juiste kriteria voldoet. Al snel is de Passion verdwenen. Het zicht is ongeveer anderhalve kilometer, maar zo snel uit zicht, dat is echt ongefooflijk. De wind trekt iets meer aan en ’t log schommelt tussen de 6 en 7 knopen. |
Met Piet Bakker, die me op de hielen blijft zitten en Cees de Wit ronden we om 11:20 uur de GZ 2.De Nan, een Spirit 28 van Herman Tieman en de Jonker Frederik van Harmen Veenstra varen ruim voor me uit. M’n Jeanneau Sunlight 30 is groter, dan een Maxi 77, een Spirit of een Friendship 28.
Qua waterlijn, met m’n favoriete, knik in de schoot-koers, moet ‘t voldoende zijn om deze tegenstanders, lager gewaardeerd met hun handicapfaktor, voorbij te zeilen.Wat doe ik verkeerd. Moet ik m’n 1e. rif eruit halen, m’n grootzeil iets boller maken. Het staat er allemaal tof bij. Eigenlijk heb ik er helemaal geen zin in om me uit te sloven. Het gaat lekker hartstikke lekker zo.
Het mottert af en toe, maar de wedstrijd loopt. De grijze massa om me heen hebben de meeste andere 200 myls deelnemers opgezwolgen. |
|
Om 12:50 uur gaat de Nek op het kiekkie met de passerende Nan en Jonker Frederik
erop. Mooi plaatje voor m’n Internetsite.
De koers wordt verlegd naar de OvD 3 bij Lelystad. Helaas niet bezeild.
Het automaatje er maar op en 35° à 40° aan de wind instellen en knoeperen maar weer.Even is er tijd om o.a. Gerard Lenselink van het startschip met de GSM op te bellen
om te vragen of de start en het bezoek van Ruud Kattenberg verder goed is verlopen.Ruud blijkt te zijn afgezet en is op weg naar z’n volgende artikel. |
De start was verder goed verlopen, maar ervoor, nog in de haven, had zich een incident voorgedaan. Cees Zeilstra was tijdens z’n achteruit-manouvre bij het wegvaren nogal behoorlijk in aanvaring gekomen de preekstoel van de Cydaris van Martin Hulzebosch. Deze kon daarom niet meteen wegvaren en moest in ieder geval een noodreparatie uitvoeren, ook ten koste van z’n rusttijd. Dus pech voor Martin. Hij scheen behoorlijk gedesillusioneerd te zijn.Inmiddels waren Rob Bijnsdorp en Henk van Breda aangemeld en zouden gaan starten. Beide Colin Archers te laat. Mijn vraag aan Gerard of dit een toevalligheid was of een typische Colin Archer-schipper-instelling …..bleef niet helemaal onbeantwoord.
Ook Rob van Dam met de Trintella I had problemen. Hij was de Nes binnengelopen met verstagings problemen. Rob zou deze verstaging proberen te repareren en zich weer aanmelden, als hij eventueel z’n wedstrijd zou voortzetten.‘t Kruisrak naar de OvD 3 was puur genieten. Wel moest ik wat terugnemen van de rolgenua. Inmiddels was ik ook voorbijgelopen door Jan Bijleveld, de schipper van de ‘Bontekoe’ een First 43.5. Hij had duidelijk m’n raad aangenomen en was wat later gestart om zich niet in het strijdgewoel te mengen. Zo’n groot jacht met een diepte van 230, met die lappen zeil erop laat zich toch iets ongemakkelijker sturen op de vierkante meter. |
Door m’n aandacht te richten op de telefoongesprekken was m’n achterstand ten opzichte van de andere jachten iets toegenomen. Dan m’n automaat er maar af. Om 15:50 uur rondden o.a. de Foetsie, om 15:55 uur de Balder en om 16:00 uur exact de Tam Tam de OvD3.
Riffen eruit en proberen de snelheid op te voeren. Met af en toe ruim 9 knopen, lelde ik na 10 minuten Piet Bakker en na 20 minuten Cees de Wit voorbij, op weg naar Enkhuizen. De lucht werd grouwer, t zicht minderde, de motregen zette door en de wind trok iets boven de 6 Bf. aan.Vlak voor de Krabbersgatsluizen van Enkhuizen stoof er met volle vaart een reddingsboot voorbij. Toch niet voor een van ons hoop ik.Voor de sluis lag Jan Bijleveld rustig voor anker. Even later haalde Jan ’t anker van z’n Bontekoe op en maakte zich klaar voor de schutting door de sluis met de Zeemuis van Cees Zeilstra, de Nan, Cees de Wit en later de Balder en m’n Tam Tam.
Om 18:35 uur voeren we met z’n allen door de havenlichten van de Compagnieshaven. De Scheerling van Albert Broshuis en de Lupa maris van Ed Megens lagen in ‘t kommetje voor de steigers reeds achter hun anker. Even zwaaien, duim en omhoog. Wij voeren door en kregen een achterafplaatsje, helaas onbetaald door ons, aan de westwal vlak voorbij het havenkantoor. |
Enkhuizen
Eindelijk rust. Ik vond het wel genoeg, half zes op, voorbereiding palaver, dan ‘t palaver, aandacht, organisatie, start, wedstrijd. Even tijd voor een pilsje, wat droge kleren, en op m’n gemak ‘n hap eten. Oven en olielampje, warmte en rust!
De welbekende 1e. dagzeilmaaltijd, de bami van Thea, werd snel in de oven gezet. De notities van koersen en rondingstijden van de merktekens werden in ‘t net genoteerd. Een beetje schoonschip maken, want door het kruisrak naar de OvD waren er wel een paar zaken op de vloer van de kajuit terechtgekomen. Een behoorlijk potlood was er b.v. niet meer te vinden.
Inmiddels was het al donker geworden en zag ik buiten, dat de andere schippers ook orde op zaken probeerden te stellen
Dan de bami uit de oven, satehsaus erover, een beetje ketjap en sambal oelek, de eetstokjes pakken en de eerste boem, boem, boem op m’n schip waren alweer te horen. Na het uitnodigende …. Joeh, kom maar binnen, stak de kop van Jan Bijleveld door de kajuitingang.
Ik wenkte Jan naar binnen en gaf ‘m een pilsje, terwijl ik lekker kon doorsmakken. Jan vertelde, dat hij al een uur voor anker lag om te wachten voor ‘n helpende hand van een van de deelnemers bij het aanleggen in de sluis. In de haven op weg naar de walkant liep hij met z’n 2.30 meter diepgang 3 keer aan de grond.
Met z’n 58e. was Jan gestopt met werken en had eerst in Griekenland, voor een wereldreis te maken, een ander groot zeilschip gekocht, deze werd binnen een paar maanden al gestolen. Na veel ellende met de verzekering etc. kocht hij zijn Bontekoe, de First 43.5, in Nederland van een buurman in z’n haven. Met o.a. zijn zoon, af en toe wat trajecten met z’n vrouw, zeilde Jan via de Canarische eilanden naar het Caraïbisch gebied, daar bezeilde hij, in drie jaar, met z’n vrouw de talloze eilanden op en neer. Na die tijd hadden ze het wel gezien in de Caribic.
In het septembernummer van Zeilen, een reportage van Ruud Kattenberg, staan o.a. Jan en z’n zoon met een glaasje prik op de foto voor Cafe Sport op het eiland Faial in de Azoren. Voor veel zeilers een droom, althans voor mij, om dat eens een mee te maken. Een bladzijde verder in deze reportage bespeelt hij de trekharmonica, als de ultieme sailorman.
Ik spreek nog wat andere schippers en zie, dat zowat de helft van de 200 myls vloot deze nacht in Enkhuizen ligt.
Maar even onze Bob opbellen om te vragen of iedereen wel de positie en tijden had opgegeven. Ook ik had me voorgenomen om me kort en krachtig te melden, maar Bob is zo enthousiast over het feit, dat hij de centrale meldpost is, zodat ik in geuren en kleuren hoor, hoe de andere schippers het maken.
De enige dissonant, die zich nog niet had gemeld is Fokke v.d. Valk.
Martin Hulzebosch was zo gedesillusioneerd door de aanvaring in Muiden op z’n Victoire 822 en door de schade, die voor hem toch te veel zichtbaar bleef, lekkage, binnenbetimmering los, dat hij had besloten om de pijp aan Maarten te geven. Ik kon me er wel wat bij voorstellen.
Arno van Lottum met de Kolibri 560 had ook opgegeven. Hij schrijft later in z’n logboek. De Lotje is niet op koers te houden met 2 reven in het grootzeil en de kleine fok. Hij loopt niet boven de 2 knopen . Naar de OvD 3 duikt de boeg steeds onder de golven door. Het water komt overal naar binnen, via de gangboorden. Dat Arno wel wat golven gewend zou moeten zijn, bewijst z’n tocht op de Lucia, in de race van IJmuiden – Lissabon in Juli j.l. Hij vertelde, dat de golven hier en zelfs nog op het Markermeer, erger waren, dan tijdens die race. Arno waait dan maar terug naar Volendam om rustiger weer af te wachten. Verleden jaar uitgevallen met een gebroken roer en nu …… de golven.
Rob van Dam heeft zich nog niet in de wedstrijd gemeld en zal wel hebben opgegeven. Jan de Ruiter was de laatste deelnemer, die Bob heeft opgebeld met de mededeling, dat hij nog een mijl of vijf van de UK 16 was verwijderd. Hij zou de enige zijn , die op de eerste dag al tot Urk kwam.
Na Bob belde ik Marco, die bevestigde, dat alle gegevens waren doorgefaxt. Deze stonden al keurig op de Internetsite.
Nog even aan de wal voor een praatje, maar iedereen is te kooi. Voor het havenkantoor ligt inmiddels ook de Drifter van Fokke. Ik keer terug naar de Tam Tam en na een glaasje whiskey en nog wat schrijfwerk ga ik om 00:30 uur te kooi.
Donderdag, 01 oktober
Om 05:10 uur, weer ruimschoots voor de wekker gaat, spring ik m’n kooi uit en kijk meteen naar buiten. Ik zie al een rood toplicht voortgang maken richting IJsselmeer. Aan de halen van ’t licht is te zien, dat het toch al flink moet waaien. Later kom ik erachter, dat de vroege vogel, vast en zeker, de Ann Sophie van Han Beijersbergen moet zijn geweest.Na de de ontbijtceremonie, koffie en heet water klaarmaken, beluisteren van het weerbericht, overdenkenken of route 3 nog haalbaar is, even de hydrografische kaarten bekijken. Allemaal zaken, die toch hun tijd kosten.De Zeemuis en de Foetsie vertrekken, terwijl ik nog een 2e. rif in het grootzeil aan het trekken ben.’t Waait nu al een stevige 6 Bf. De wind zal vandaag in het noordelijk kustgebied tot en met ’n 7 Bf. aanlopen. In de komende dagen zal de wind meer naar het Noordoosten gaan, dus route 3 met de visa versa Den Helder – IJmuiden, vergeet ik maar. Het is nu nog stervenskoud, rond de 5° celsius. Als ik de havenlichten van de Compagnieshaven op een lijn heb, zowel bak- en stuurboord, wordt 06:35 uur genoteerd. Een groot donkere gat kijkt me aan. Gelukkig is het droog, geen al te best zicht. |
|
Ineens zie ik de Foetsie terugkomen en vraag me af waarom. Er wordt even bijgedraaid. Hij roept me toe,dat ’t nu voor hem te donker is, dat ie nog een uurtje voor anker gaat, totdat het wat lichter wordt. Ik hijs de zeilen en zet koers, om wat ruimte voor de tonnen en m’n positie beter te kunnen inschatten, naar de het licht van de KG 2.
Als de duisternis verdwijnt, wordt koers richting Den Oever gezet. De Tam Tam en ik zijn weer alleen op de wereld.
Net iets harder lopend, dan de golven, met een bakstag- Oostenwind, knalt de Tam Tam in de brekers af en toe over de 10 knopen heen. De boot giert af en toe wel een beetje, doordat de automaat, die ‘t stuurwerk heeft overgenomen, niet helemaal kan inschatten, waar de golven vandaan komen, maar het is wel weer puur genieten.
Eigenlijk zou ‘t 2e. rif …… Neen, laat er maar in, anders moet ik echt op het handje gaan sturen. Nu kan ik me lekker met de zeiltjes bezighouden, af en toe naar onderen gaan voor een bakkie koffie, de marifoon uitluisteren en behoorlijk op de kaart kijken. In het grouwe kijk ik om me heen en zie af en toe, vaag, een zeiltje.
10,64 knopen ! Het absolute record tot nu toe.
Als ik, terug op de wal in Muiden, van dit record aan Ruud Kattenberg vertel, vraagt hij mij of ik nog garantie op dat log heb.
Een mijl of vier voor de WV 14 blijkt, dat m’n drift en deviatie verkeerd is ingeschat. Het nieuwe kompas heeft een veel kleinere afwijking, dan m’n oude. De koers moet minstens met ruim 10° naar stuurboord worden verlegd. De gegevens van de GPS worden veel te weinig gebruikt. Slordig, want al loopt m’n bootje als een tierelier, in zo’n rak als dit, tijd verliezen door de afstand te overzeilen, is doodzonde en vooral niet nodig.
|
Om 09:13 uur wordt de WV 14 gerond en m’n koers verlegd
naar het zuiden, richting de UK 16.
Harmen Veenstra met z’n Friendship 28, naar alle waarschijn-
lijkheid komend vanuit Den Oever, ligt ongeveer ’n mijl of
2 voor me.Het wordt een kruisrak en bereken, dat er ongeveer een 7
myl extra moet worden gezeild. Dit is dus met een aan de
windse koers met een aangetrokken wind van ruim 6 à 7 Bf.
met dito golven, ongeveer vijf en een half tot zes uur naar
het volgende merkteken, de UK.De grouwheid, de kou en de regen nemen toe. De wind giert.
Met deze koers ben ik maar wat blij, dat ik toch m’n
sprayhood heb gemonteerd. |
|
De Scheerling en de Lupa Maris hebben na mij de Wieringer Vlaak 14 gerond en lopen me voorbij, op net herkenbare afstand.
In de verte komt de Zilveren Maan van Rob Bijnsdorp me tegemoet. Maar even m’n koers verleggen, want ik heb ‘m nog niet begroet als deelnemer van de 200 myls. Het blijkt, dat Rob ook zijn koers heeft bijgesteld. Onder vol tuig, een lichte helling makend, stuift de Zilveren Maan majestues de Tam Tam voorbij. Demonstratief staat Rob aan loefzij met z’n camera in aanslag voor weer een mooie foto. Al fotograferend, wuivend, duim omhoog is dit tafreel in een oogwenk weer voorbij. Volgens mij herkende Rob mij niet, wel als deelnemer, maar niet als Jan Luyendijk. Prima zo.
Inmiddels zie ik de Foetsie op me inlopen. Het voordeel van m’n voordewindse rak is alweer teniet gedaan.
Als Cees onder me doorvaart zie ik z’n gemene grijns. Hij kijkt me zo aan, van die smiecht heb ik tenminste weer te pakken. Die ziet me nooit meer terug.
Toch blijft ie m’n vriend, want met z’n 64 jaar, vindt ik het toch wel een prestatie wat hij aan ‘t doen is met z’n Scampi 30. Ondanks dat Cees de Wit gelouterd is met vele overwinningen in vele zeilraces, o.a. in diverse Flevoraces, Nachten van Spakenburg, 24 uurs en 18 uurs, onderlinge wedstrijden, vertelt hij aan iedereen, dat er voor hem op dit moment 2 evenementen zijn in het jaar, waar hij naar toe leeft. De vierdaagse van Nijmegen, voor de tichtste keer en de 200 myls ‘SOLO’, nu voor de derde keer.
Na ruim een half uurtje is de Foetsi in ‘t grauwe pokkenweer verdwenen.
Nog een schip loopt op me in, nou dat gaat lekker zo, ik voel me net een klaar over, straks maar overstag naar de Friesche kust, dan ben ik die oplopers tenminste kwijt
Hans Hofstede met de Dundazi, de Victoire 1044, loopt over me heen of ik er niet ben. Z’n prachtig staande, smal tot de top gesneden voorzeil valt me op. Dat is ‘t. De vaart aan de wind, vooral met een zessie, zeven wordt bepaald door de eerste 15 à 20 cm. van het doek, de rest er achter remt maar af.
De duim van Hans gaat naar beneden en door de GSM hoor ik, dat hij gisteren onder de dijk Lelystad – Enkhuizen ruim anderhalf uur heeft vastgezeten op het Enkhuizerzand. Vandaar die reddingsboot gisterenmiddag, die het Krabbersgat uitstoof. Hans had een vastgelopen Duitser, die hem om hulp vroeg, losgetrokken. Eindelijk lukte hem dat na veel vijven en zessen. Op zijn beurt kwam Hans echter weer vast te zitten. De mof hield het voor gezien.
Hans was nog geemotionneerd, aan z’n toon te horen. Het ging nu in ieder geval weer lekker en hij genoot er van.
Een tijd lang zag ik geen herkenbare jachten. Het regende nog af en toe. De windmeter blijf steeds tussen de 5,5 en 6,5 Bf, hangen. Het gehusseklus van de boot was niet echt prettig, de soep was al omgelazerd. De kaarten en het logboek lagen op de kajuitvloer, alsmede m’n brood, de boter en een deel van het bestek. M.a.w. , een grote troep in het schip.
Ineens, na ongeveer 17 myl, ligt de Idefix van Dik Geurts over bakboord. Ik moest, als de gesmeerde bliksem, snel ruimte geven.
De wind kromp iets meer naar het oostnoordoosten. De windmeter bereikte af en toe de 7 Bf.
In de verte zie ik de Idefix de UK 16 ronden. Tot m’n grote verbazing merk ik de wit, blauw gestreepte spinaker van Dik op.
Heeft hij geen windmeter aan boord of zou zijn wind anders waaien, dan de mijne. Hij zeilt wel ruimwinds, maar toch wel een beetje ….. kamikaze. Plat ging ie, rechtte zich weer en ging opnieuw plat. Even later stond de spi prachtig bol. De X 102 zag je niet meer, alleen de schuimende streep met de spinaker ervoor.
Martin Drienhuizen belt me op om te vragen hoe het gaat en of er nog calimiteiten zijn te verwachten. Even begrijp ik deze vraag niet, zo gecontreerd ben ik aan het zeilen. Ja, calimiteiten, als ik dat zou weten en ik wil het niet weten ook, alleen ‘ns een keer lekker zeilen. Ik bel ook meteen maar even de startschipper op. Gerard van de Allegro gaat het goed en wacht rustig af hoe de finishpassages, vanaf morgen op ‘m afkomen.
De telefoon gaat weer is een keer. Nu is ‘t Marco. Pa, ik heb een zo’n raar telefoontje gehad. Ik weet niet wat ik er mee aan moet. Gaat alles goed met je ?
Na ‘t met goed bevestigende antwoord, is m’n vraag natuurlijk :”Wat voor een telefoontje ?”
Na een beetje heen en weer gepraat begrijp ik het nog niet helemaal, dus zo ernstig zal het allemaal niet zijn.
Om 15:15 uur, eindelijk de UK 16. In de verte
zie ik de Jonker Leeuwerik, afnokkend, richting
Lelystad varen. Harmen met z’n 67 jaar, de
oudste deelnemer, hield ’t voor gezien wegens
stuurautomaatproblemen.
De dit jaar gekochte Autohelm 2000, had ie me
voor de start verteld, werkte niet naar behoren.
Toch al een hele prestatie om met die leeftijd,
aan zo’n 200 myls te beginnen.
Ik voel me nu al, met m’n pas 57 jaar, aan het
einde van m’n krachten komen. Hoeveel kerels
van 67 jaar doen Harmen Veenstra ’t 1e. stuk
al na.Rust, ruimwinds op weg naar de VZ 1/LC 6.
Ik laat m’n dubbele rif er lekker in zitten.
Ik vind ’t prima zo. Van mij mag iedereen
boven mij eindigen. Ik heb ’t wel gezien.
Zo drijf ik door tot een mijl voor de VZ 1.
Weer verkeerde drift en koers. Ik moet een
boel afvallen, dus weer de mijltjes en tijd
cadeau geven. Het is niet anders.
Ik rol daarom mijn genua maar naar binnen en
zeil verder rustig op het grootzeil naar en
vrijwel in de Marina van Stavoren.
Om 18:05 meer ik af. Ik ben ’t zat !
|
|
|
|
Stavoren
Ik zie geen deelnemers van onze wedstrijd in de Marina liggen. Wel zeilt vlak na mij de Zilveren Maan richting de Buitenhaven van Stavoren. Even later zie ik nog meer toplichten voorbijvaren. Ik hou me rustig en vind het prima zo.Oventje aan, wegens gebrek aan de kachel, wat droge kleding. Kijken wat de pot schaft. De door mij, even snel voor de wedstrijd, ingekochte kant en klaar maaltijden blijken over de datum te zijn. De gebakken eieren met veel spek met een Grieks toetje van Mona smaken overheerlijk.Nadat ik wat ben bijgekomen is het weer tijd om me kort te melden bij Bob. Maar het is weer ‘Bobby’s babble’ Er is genoeg te melden en hij vindt, en dat is eigenlijk wel zo, dat ik het een en ander wel moet weten.Hij vertelt, dat Arie Petrus zijn kaak en neus had gebroken. De babystag van Arie stond verkeerd gespannen, zodat hij besloot de terminals wat te verdraaien. Zonder lifeline en reddingsvest aan ging Arie op z’n Fighter, de Egythene 24 naar voren. Hij zette zich neer bij de babystag. Tegelijkertijd zette een golf de boot opzij en gijpte. Hij viel achterover en de giek sloeg tegen z’n gezicht. Toevalligerwijs ………, nog een geluk bij een ongeluk, ………. kwam hij in de kuip terecht. |
Rodney Clark en Bauke Jager voeren vlak achter de Fighter aan en hoorde de klap en het luide geschreeuw. Ze probeerden Arie te helpen, die toen versuft in de kuip lag. Wat bijgekomen wilde Arie toch doorgaan met de wedstrijd en in ieder geval proberen tot Den Oever te komen. Rodney en Bouke keken naar het gezicht. Het zag er niet uit. Ze raadden Arie aan om terug en naar een dokter te gaan. Hij voelde geen pijn meer (door de kou) en kon ….gemakkelijk….op eigen kracht thuis komen en zo gebeurde het ook. Later bleek, dat de neus en de kaak op 4 plaatsen was gebroken.
Om als organisator een beetje radeloos van te worden.
Hij had door de reddingsbrigade opgehaald moeten worden en naar huis of anders begeleid moeten worden. Ik vroeg me af hoe dat draaiboek bij andere wedstrijdorganisaties in elkaar steekt en hoe je ‘t echt allemaal zou kunnen regelen.
Bob had Arie al aan de lijn gehad. Hij verteld : “Arie had praatjes voor tien, ondanks de pijn, die hij toch zou moeten hebben.”
Danker Daamen en Ad Beringen waren vandaag in Den Oever gebleven. Ad bleef wegens rugklachten maar een dagje in dat oord van vertier en plezier en Danker Daamen kon vanwege z’n met een paar pk’s gevulde buitenboordmotortje van z’n trimaran, vanwege de harde wind, niet van lager wal vandaan komen.
Jurrien Gunnink heeft opgegeven wegens verstagingsproblemen.
Henk Katgert wegens een onbestemd gevoel van samen uit en samen thuis met Martin Hulzebosch. Voor de wedstrijd vertelde Henk me al, dat hij problemen met z’n oren had, maar dat hij voor Martin toch had doorgezet om in de eerste instantie mee te doen, dus dat zal ook zeker hebben meegespeeld.
Jan Bijleveld is ook gestopt wegens stuurautomaatproblemen, net zoals Harmen Veenstra.
Diverse andere deelnemers, die zich meldden bij Bob, hadden door de harde wind, vermoeidheid en kou met de gedachten gespeeld om op te geven.
Er zijn nu nog 19 schippers in de race. Als ‘t tempo afvallers zo doorgaat, betekent ‘t, dat er 2 of 3 deelnemers zullen finishen.
Dat schiet lekker op. In ieder geval, is het te hopen, genoeg voor de 1e., 2e. en 3e. prijs.
|
|
Bob wordt verder bedankt voor z’n enthousiaste inzet.
Door de marifoon hoor ik Cees Zeilstra en Hans Hofstee. Ze besluiten te overnachten in Medemblik. Piet Bakker heeft het ook gehoord en meldt zich in het gesprek. Hij vertelt, dat hij in de haven in Stavoren ligt, waarop Cees zegt :”Kom toch gezellig even naar Medemblik, even een bakkie halen.” Ze lachen wat en even later gaat bij mij de GSM weer over. Piet Bakker heeft van Bob gehoord, dat ook ik in Stavoren lig. De Balder is afgemeerd in de oude haven, vlak tegenover het vrouwtje van Stavoren. Rob Bijnsdorp en Philip Heil van de Polkados liggen er ook. Piet heeft tevergeefs naar me gezocht. Hij is z’n logboek kwijt, vraagt of ik er nog een heb en waar we elkaar dan kunnen ontmoeten.
We spreken af, dat hij bij het ‘Vrouwtje van Stavoren’ zal wachten. Ik heb nog een logboek over en pak de GSM mee, je kunt niet weten, en ga op weg naar het vrouwtje.
Het is koud, maar droog. Ondanks de beschutting van de haven giert de wind af en toe nog behoorlijk. De valletjes hoor je overal ratelen en tikken. Onderweg, denk ik, dat ik ben verdwaald, wordt een paar keer door andere deelnemers, en door Thea, Bob en Marco gebeld. Dit gaat niet zo, midden op straat, al lopend, de telefoon te beantwoorden en de zaken te regelen, dus besluit ik maar om terug te keren naar de Marina. Ik wil me afmelden bij Piet, die beantwoord de oproepen niet, want die staat natuurlijk nog bij ‘t vrouwtje te wachten.
In de Marina zie ik dat Paul Schrier met z’n Fellowship 33, de Ellship, naast me afmeert. Het wordt toch nog gezellig. We drinken samen een pilsje en ik hou ‘t voor gezien.
Om 23.50 uur ga ik te kooi.
Vrijdag, 02 oktober 1998
Om half zes, hoor ik voor de eerste keer echt, dat er een wekker aan boord is.
Het is droog, ongeveer 4° celsius, ‘t windje is rond de 5 à 6 Bf. Oostelijk met goed zicht. Wel bewolkt, maar niet zo grauw als de afgelopen dagen. Als ik vertrek ligt de Ellship van Paul nog in diepe rust.
Het wordt licht en om 07:05 loopt de Tam Tam op de motor door de havenlichten van de Marina. Een minuut later staan de zeilen bij. Achter me zie ik de Polkados, de Mira van Bauke Jager en de Zilveren Maan uit de oude havenmond van Stavoren lopen. Heerlijk dat oppertje van de Friesche kust. Hoog aan de wind richting Hindeloopen. Toch moet ik weer een slag maken voor het ronden van de H 2.
Op weg naar Medemblik met een bakstagwindje, zie ik in de verte meer zeilschepen dezelfde koers varen.
De Colin Archer van Rob Bijnsdorp is de enige, die me met vol tuig voorbij loopt.
‘t Voordeel van ‘t oppertje verdwijnt en de gaten, die achter de Tam Tam vallen, laten zien dat het nog met 5,5 tot 6,5 Bf. nog steeds stevig waait. Met de brekers mee surfend loopt ‘t log af en toe over de 9 knopen heen met nog steeds 2 reven in ‘t grootzeil en een stukje teruggedraaide genua. Het gaat magnefiek, tussen de wolken verschijnt af en toe een stukje blauw. Zelfs de eerste zonnestralen komen te voorschijn.
De kleine sterntjes, ik had ze de vorige dagen niet opgemerkt, hebben er ook weer zin in. Het wordt ondanks de kou weer plezierig op ‘t water. Dit wordt een lange, prachtige zeildag, ik voel ‘t.
Een myl of 3, bij de Kreil 7, voor de aanloop naar de gele staak V 15,
denk ik nog aan die tijd, dat we bij wsv. Gooierhaven met de 18 uurs,
als laatste merkteken, ook een gele staak, de V1 moesten ronden.
Voordat je er bijna boven op knalde, was dat door vele deelnemers
vervloekte ding vrijwel nooit te vinden, totdat we de juiste techniek
hadden gevonden. Buiten het bestek, koers en log zeilden we zig-
zaggend. Gewoon zigzaggen en goed kijken, maar ja, we hadden
toen nog geen AP of GPS. Dus nu maar ’t koersje berekenen, afstand
bepalen en zigzaggend op het waypoint af.
Nu lette ik dus wel goed op en kon eigenlijk de staak doormidden zeilen.Proberen om een mooi fotootje te nemen voor de homepage van de
200 myls Internetsite, en ronden maar, op weg met een knik in de
schoot naar de Sport B bij Breezanddijk. |
|
Voor me zie ik nog steeds de Colin Archer en nog een zeiltje verschijnen. Achter me of in ieder geval zuiderlijker van me zie ik Philip Heil, Paul Schrier en Henk van Breda richting de V 15 zeilend in de zon.
De schittering van het ruige IJsselmeer met z’n wolkenparijen is overweldigend. Dit is toch prachtig, hier hoef je niet de zee voor op.
Route 1 is met dit type weer een weldaad. De wolkenluchten wisselen elkaar snel af, donker, licht, zilver, goud omrand, blauw, heuse zonnestralen.
Voordat ik het besef, zitten er na de V15 alweer 10 mijl op. De zilveren Maan rondt om 12:21 uur de Sport B, terwijl het andere witte zeiltje onderhand bij Breezanddijk loopt, veel te hoog.
Ik heb het vermoeden, dat het een smokkelaar is, die niet herkend wil worden, ook dat wil ik nu niet weten. Onderwijl val ik te vroeg af en moet voor de Sport toch weer een klappie maken om ‘m op de foto te krijgen. Toch wel weer slordig. Nooit heb ik in een wedstrijd zoveel extra, met onnodige klappen, mijltjes moeten maken. Niet geconcentreerd genoeg of ben ik ‘t verleerd. De volgende keer maar zonder fototoestellen ? Voor mij in ieder geval eenvoudiger.
Om 12:40 uur is ‘t klussie weer geklaard en kan ik m’n winst gaan pakken op weg met een bakstagwind naar Enkhuizen via de KG 2. Riffen er uit en knallen maar. Eigenlijk zou ik m’n genaker moeten zetten, want de wind zit nu regelmatig onder de 6 Bf., maar ik voel m’n lijf al aan alle kanten protesteren.
Ten oosten zie ik de Nan van Herman Tieman achter me verdwijnen. Het blijft genieten en zie geen deelnemers meer.
De GSM laat zich weer horen. Ed Megens van de Lupa Maris. “Jan, ik heb meer dan een uur naar de V 15 gezocht, maar ik kon ‘m niet vinden.” “Nou, Ed, blijven zoeken dan.” “Ja, maar Jan, ik ben alweer op het Markermeer, maar het zit me zo dwars, dat ik jou maar even bel. Jan, ben ik nou gediskwalificeerd.” “Nou Ed, zo ernstig zal het toch allemaal niet zijn. We bekijken het wel, als we in Muiden zijn. Dag Ed.”
Vlak bij Enkhuizen, zie ik een bruine vloot hun wedstrijd beeindigen. Het leuke is, dat de Bolkoppenrace ook met m’n zeilwedstrijdadministratiecomputerprogramma wordt berekend.
Via de KG 2 zeil ik voor de wind het Krabbersgat in. Een platbodem voor me geeft me vragend teken of ie voorlangs kan gaan om z’n zeil te strijken. De Tam Tam valt, nog steeds onder vol zeil, voorzichtig, om een klapgijp te voorkomen wat af. De platbodem met een heel platbodemvolk aan boord strijkt de zeilen, zet voluit de motor aan en zet koers naar de haven, de Tam Tam, nog steeds zeilend, opsluitend.
Ik riep hun toe, dat ik ook in een wedstrijd lag en gaf hun een teken, dat ze wat gas moesten minderen, zodat ze achter me langs konden gaan. In plaats daarvan gaf het platbodemvolk nog meer gas bij en sloot me totaal in
De Tam Tam moest tussen wal en schip, binnen ‘n meter of 15, ‘n stormrondje maken, met een dubbele klapgijp. Gevolg een kapotte overloopstopper. Ze voeren lachend door. Ik bedankte de heren op de mij bekende, welluidende manier, zoals dat tussen schippers gewoonlijk is bij dat soort akkevietjes. Je spreekt de taal van de steigers of niet.
De motor aan. De zeilen worden gestreken. Tijden noteren.
Diverse zeilschepen met volle bemanning hebben de grootste moeite om aan te leggen aan de wachtsteiger van de sluis. Schreeuwende schippers, trekkende bemanningsleden, andersom draaiende jachten, allemaal oefeningen waarschijnlijk.
In één poging, met één lijntje, met de Tam Tam in z’n volle achteruit, meer ik af aan de wachtsteiger.
Om 15:30 uur worden de zeilen weer gehezen met nog maar 1 rif in ‘t grootzeil.
Het is een lust om in ‘t oppertje van de dijk richting OvD 3 te zeilen. Een klein knikje in de schoot, vlak water en gaan maar weer. Het windje komt nu af en toe onder de 5 Bf., maar is wel wat warriger geworden en schommelt tussen de 75°en 100°.
Om exact 18:00 uur bel ik Bob, dat ik in Lelystad mijn resterende rusttijd, 2:05 uur, zal verankeren.
Het eventuele nieuws van de andere deelnemers hoor ik morgen dan wel. M’n finishtijd in Muiden zal vannacht tussen de 03:00 en 04:00 uur te verwachten zijn.
Bob, Marco en Thea gaan vanavond naar ‘t groots opgezette bruiloftsfeest van neef Bas Boog met z’n Leore.
Bob neemt z’n GSM en meldingslijst lijst mee. Marco zal vannacht nog, bij thuiskomst, de internetbezoekers weer verblijden met de bijgewerkte sites.
De passage van de OvD 3 gaat het zo voortreffelijk, dat ik maar besluit m’n resterende rust/ankertijd in de Gouwzee bij Volendam te nemen. Het is donker en de GZ 2 is moeilijker te vinden tegen de verlichte kust aan, dan ik dacht. Eigenlijk weer niet goed opgelet. Eindelijk na wat klapgijpen en het bekende zigzaggen wordt ie gerond.
In plaats van ‘t anker, laat ik m’n besluit vallen om in de Gouwzee te rusten..
Kanaal 13 van de marifoon laat weten, waar diverse 200 mylers zich bevinden. Het bekende Zilveren Maan voor de Polkados klinkt weer. Cees de Wit vraagt iemand z’n positie aan Bob te melden. Cees Zeilstra beantwoordt Cees de Wit, als ik dan ook wat zeg, dan hoor ik :” Hé , dat is de baas, hou je rustig boys.”
De maan verschijnt, door de nog steeds jagende wolken. De Nek is van verre, door het groene licht en de donkere achtergrond, goed te herkennen.
De reddingsdienst van Marken blijkt vuurpijlen te hebben gezien. Door de marifoon hoor ik de vragen en antwoorden.
Ik keek achterom en zag ook een vuurpijl. Deze werd gepeild en kwam duidelijk uit de richting van Durgerdam, Uitdam. De hoogte van de paraplue kwam vrijwel niet boven het flitsend licht van de wolkenkrabber van Amsterdam uit.
Als dat een deelnemer van ons was, dan moest ie wel een heel eind van zijn te verzeilen baan zijn afgeraakt. Ik haalde weer opgelucht adem. Een paar minuten later kwam er een rood en groen licht met grote snelheid m’n richting uit.
De reddingsboot praaide me, ik stak m’n duim omhoog, wenkte ze en vertelde hun, wat ik had gezien.
“Dus toch ……” was het antwoord en verdwenen weer even snel als zij waren gekomen in de duisternis.
Op de marifoon hoorde ik niets meer, dan alleen voor de zoveelste keer: “Zilveren Maan voor de Polkados.”
De GSM weer: “Jan, met Albert. Ik ga anker op Jan.” “Oh, Albert. Ik ben blij, dat je dat aan mij meldt” “Jan, ik word net gebeld, dat m’n schoonmoeder in Dronten in de terminale fase zit. Ik ga met de motor met geswinde spoed naar Muiden. Daar word ik over een uur opgehaald door Jeaqueline.” “Albert, sterkte”.
Vlak voor de Nek draaide ik om 21:55 uur m’n steven. Op m’n fototoestel zaten nog 2 opnames, die ik wilde bewaren voor opnames in Muiden van het start-finishschip met Gerard Lenselink erop, dus dan maar geen Nek op de foto.
Het besluit stond bij mij nu vast, via de BVK en PH boei naar Muiden. Niet ankeren, geen rusttijd meer, dan maar strafpunten. Morgen is er nog genoeg te doen en ik voel, dat ik zo langzamerhand aan het eind van m’n latijn ben.
Om 2:05 uur te ankeren, betekent dat je met klaarmaken, plekkie zoeken, snelheid minderen, zeilen strijken enz., er minstens een paar uur verloren gaan. Neen gewoon effen doorbijten.
De wind is aan het afnemen en komt heel af en toe nog aan de 5 Bf.. ‘t Rif gooi ik eruit, de snelheid verminderd niet. Zoals eigenlijk de hele dag door blijft ‘t, ondanks de vermoeidheid, genieten. De zuidelijke halve maan wordt af en toe, gehinderd door de wolken. Het is nu echt prachtig. Ik zeil op een door ‘t maanlicht, weerkaatsende, verlichte laan, omflourst door de duisternis van de nacht. Af en toe zie ik ‘t toplicht van een waarschijnlijke deelnemer achter me.
In de vaargeul, Amsterdam-Lelystad is het een aan- en afkomen van rode, groene en witte lichten, vanuit beide richtingen. De BVK moet echter toch worden gerond. Met een beetje kamikaze gevoel, loef ik om 23:35 uur wat op richting het Blocq, dwars door ‘t scheepsverkeer heen om me wat ten oosten van de vaargeul verder te concentreren op de PH boei.
De Tam Tam loopt nog als een tierelier en voluit in het oppertje koers vlaklangs de PH en Pampushaven. Op weg naar de onverlichte M 1. Voor dit merkteken is het wel lekker een GPS te hebben, want je vergist je al snel in de hoek van de aanloop, vooral ‘s-nachts, naar de havenlichten van Muiden.
De M 1, 00:46 uur. Het log staat nu op 227 myl. De dol-enthousiaste Ed Megens schrijft in z’n logboek :”Eindelijk, FINISH. Schijnwerpers, luidspeakers, ’n joelende menigte, pers.
Neen, niets van dit alles. Alleen een tevreden gevoel van ‘volbracht’. En,…….. volgend jaar, ’n revanche, dan gaan we er echt tegen aan !
Zo voel ik het eigenlijk niet, ik voel eigenlijk helemaal niets meer. Ja, gesloopt en koud. M’n motoriek is schokkend. In de Stichtingshaven meer ik weer af aan de Explosion II van Jan de Ruiter. Ik struikel over alles en voor m’n idee, over elk obstakel, dat hoger is dan een cm.
Han Beijersbergen begroet me, ziet me modderen en komt me helpen. Hij nodigt me uit voor een borrel en zegt ie :”‘t is warm bij me in de kajuit.” Ik weet niet hoe snel ik de troep, de troep latend, aan boord van de Ann Sophie moet komen om de daar warmte van de kajuit op te zoeken. Dick Geurts, ook net binnengelopen zit al aan z’n pilsje. Han denkt, dat ie de wedstrijd wel heeft gewonnen. Hij blijft daar toch wel een beetje over door zeuren,, voorbij gaand aan het feit, dat ook de andere solisten een prestatie hebben geleverd en nog aan het leveren zijn. Binnen ‘t uur lopen ook Hans Hofstee, Cees Zeilstra en Rob Bijnsdorp binnen. Om 02:00 uur ga ik te kooi.
Zaterdag, 03 oktober 1998
Start-, opnameschipper Gerard Lenselink van
de Allegro neemt de logboeken in ontvangst
van Henk Van Breda van de Batavus en Cees
Zeilstra van de Zeemuis |
Muiderslot vanuit de Stichtingshaven |
Om 06:00 uur weer de reveille, douchen, potten koffie, een beetje de troep opruimen.
Het is zwaar bewolkt, alles ziet er als gewoonlijk dit jaar weer grauw uit en ‘t miezert, de Zuidelijke wind zal hoogstens nog een drietje, viertje zijn.
Terwijl de Stichtingshaven nog in diepe rust ligt, loopt eerst Ed Megens, die meteen de kooi induikt en daarna Cees de Wit met z’n Foetsie binnen. De sporen van de tocht zijn duidelijk op z’n gezicht af te lezen. Hij is zijknat en koud. Ik bied hem de helpende hand en nodig ‘m uit om samen te ontbijten. Bij het woord warme pistoletjes uit de oven, komt er ineens weer ‘n gelaatsuitdrukking op Cees z’n gezicht.
Zolangzamerhand is het weer elkaars rauwe handen schudden, interesse, weer handjes schudden, bespreking op de Allegro met de start/opname schipper Gerard, verhalen aanhoren, en natuurlijk vertellen, Bob en Marco aan de lijn, die de laatste meldingen doorgeven op de sites, binnenlopende schippers opvangen. Gezellig druk, moegestreden, tevreden schippers.
Ruud Kattenberg en Laurens van Zijp, komen hun laatste plaatjes en verhalen van en over de 200 myls kompleteren en schijnen Rob Bijnsdorp te willen ronselen om met hun uit te varen om de resterende schippers op te vangen.
Ruud vertelt, dat hij met mij en de redacteuren van het blad ‘Zeilen’ later de wedstrijd wil evalueren om te kijken, wat ‘Zeilen’ als toegevoegde waarde voor de 200 myls of andersom zou kunnen betekenen. Ik ben er enthousiast over. Even later varen ze uit op weg naar de laatsten van de 200 myls.
Bouke Jager ligt buiten te wachten op een lift van een ander schip. Z’n akku is volledig leeg. Dik Geurts stelt zich beschikbaar en haalt Bouke en de Mira op.
De dag verstrijkt, de resterende schippers finishen op één na, dus moeten we weer wachten op Fokke v.d. Valk, net zo als verleden jaar. Toen was ie werkelijk na de wedstrijd nog een hele tijd zoek met alle gevolgen van dien. Politie, opsporing, enz. De wedstrijd echter is afgelopen, als de laatste schipper is gefinnisht. Maar Fokke neemt z’n tijd met de gedachte van ik zeil en dan zal ik blijven zeilen ook, en wel tot het laatste ogenblik.
Rob Bijnsdorp, komt nog even met z’n blocnote langs.
Vanavond nog, zal ik thuis op de computer, maar de gegevens, tijden van de logboeken uitzoeken en een ‘pro forma’ wedstrijdberekeningen maken en naar Rob z’n huis in Hilversum brengen. Dan kan die de kop en de staart aan z’n verhaal over de 200 myls maken.
De meeste deelnemers hebben weer koers gezet naar hun thuishaven., Degene, die zijn blijven liggen o.a. Cees Zeilstra, Ed Megens en z’n Clarissa, Jaap Verkerk, Herman Tieman, Gerard Lenselink met z’n vrouw en ik, brengen de avond door bij ‘Ome Ko’ met een aansluitend etentje bij Graaf Floris. Eigenlijk een dag om nooit te vergeten.
Om 00:10 uur ga ik te kooi.
Zondag, 04 oktober 1998
06:00 uur. Het is droog. Er staat hooguit een drietje. Het is nog rustig in de haven.
Met een pot dampende koffie kunnen de zaken eindelijk is op een rijtje worden gezet. Gisteren was daar door alle drukte totaal geen tijd voor.
Om 10:30 uur finisht eindelijk Fokke. Hij geeft om 11:30 uur z’n logboek en camera af aan de opname-schipper.
Om 11:35 uur worden alle camera’s en logboeken op aantal en naam gecontroleerd aan mij overgedragen. 10 minuten later vaar ik Muiden uit.
De 200 myls ‘SOLO’ zit erop.
Anders gezegd, kijkend naar de logboeken en camera’s, denkend aan de uitslagberekeningen, de avond van de prijsuitreiking, die nog moet worden voorbereid, al ‘t werk, wat er in m’n uppie nog verricht moet worden.
“Mijn wedstrijd gaat pas nu …. echt beginnen !”
De 200 myls op 14/10/’98 te gast bij wsv AVOH
te Huizen. Teruggave van de logboeken, nega-
tieven/printplaatjes en prijsuitreiking van oa de
wisselprijs en herinneringsplaatjes |
De winnaars van de 3e., 1e. en 2e. prijs. Albert
Broshuis, Han Beijersbergen en Hans Hofstee.
Voor de 2e maal won Han Beijersbergen de eerste
prijs en de 200 myls wisseltrophee. |