Title Image

2011

Album 2011

Uitslag 2011 (16)

Op woensdag 19 oktober was het dan zo ver, de prijsuitreiking van de 16e 200 Myls ‘SOLO’. Net als vorig jaar waren we nu ook weer te gast bij ZV Het Y in Durgerdam.Om half acht kwamen de eerste solozeilers, met of zonder partner, binnen en om acht uur waren er ongeveer vijftig man aanwezig. Terwijl de zeilers en hun aanhang van een kopje koffie en een plak cake konden genieten, begon het bestuur met de prijsuitreiking.De 16e 200 Myls ‘SOLO’ werd gekenmerkt door weinig tot geen wind en aangename temperaturen. Toch wisten 28 schipper reglementair te finishen. Complimenten voor hun doorzettingsvermogen! Hun geduld werd beloond: Omdat ze gefinisched waren kregen zij tijdens de prijsuitreiking het bekende en fel begeerde 200 Myls ‘SOLO’ gedenk plaatje.De bijzondere Jan Luyendijk trofee, die normaal wordt uitgereikt aan de deelnemer die een onderschijdende prestatie heeft neergezet, werd dit jaar niet uitgereikt. Indien mogelijk zouden alle 28 deelnemers die dit jaar reglementair zijn gefinsiched recht hebben op deze trofee. Dit, omdat ze het onmogelijke waar hebben gemaakt, ze hebben namelijk de 200 Myls ‘SOLO’ verzeild zonder wind!

De 3 prijswinnaars waren 3 J’s Dit niet te verwarren met de 2 J’s uit Volendam. Deze top 3 J ziet er als volgt uit (en we rekenen op sponsoring door J-Boats volgend jaar):

1. John vd Starre, met zijn J-111 genaamd J-Xcentric Ripper
2. Bart Desaunois met zijn J-133 genaamd Batfish
3. Sander van Doorn met zijn J-92 genaamd Stinkfoot

DeLline Honours ging dit jaar naar John van der Starre met zijn J-111 genaamd J-Xcentric Ripper

Per lengte werd er voor elke klasse ook nog een line honours beker uitgereikt deze top 5 ziet erg als volgt uit:

1. schepen groter dan 12 mtr, Bart Desaunois met zijn J-133 genaamd Batfish
2. schepen 10.5-12 mtr , John vd Starre met zijn J-111 genaamd J-Xcentric Ripper
3. schepen 9-10.5 mtr, Sander van Doorn met zijn J-92 genaamd Stinkfoot
4. schepen 7.5-9 mtr, geen schip gefinished
5. schepen kleiner dan 7.5 mtr, geen schip gefinished.

Een bijzondere extra prijs, beschikbaar gesteld door Hagoort Sails, werd uitgereikt aan Age van de Bles, omdat hij heeft doorgevaren tot het einde en daarmee met de langst reglementair verzeilde zeiltijd nog is gefinisht!. Age mag t.w.v. Euro 200,- gratis reparaties aan zijn zeilen laten uitvoeren bij Hagoort Sails.

Het bestuur en alle deelnemers bedanken onze sponsors; zonder hen zou de 200 Myls ‘SOLO’ niet gevaren kunnen worden.

Het bestuur wijst alle deelnemers er nogmaals op wijzen, dat er wordt gevaren volgens de regelgeving van ISAF off shore en dat elke schipper verantwoordelijk is dat zijn schip voldoet aan deze regelgeving. Deze regelgeving is er voor je eigen veiligheid. Hiermee minimaliseren we het risico ook ongelukken tijdens de 200 Myls ‘SOLO’.

Definitieve uitslag

Uit gegevens van logboek, tracker zijn de uitslagen berekend en gecorrigeerd voor fouten waar nodig. Daaruit is onderstaande uitslag samengesteld. De prijsuitreiking is inmiddels geweest, een verslag volgt.

De uitslag is geworden:

Verslag 2011 (16)

Sponsoring Sailability – Het bestuur

Net als afgelopen jaar, toen de Stichting 200 Myls ‘SOLO’ de KNRM sponsorde, zal de stichting dit jaar ook een goed doel steunen. Voor dit jaar is gekozen voor de Stichting  ‘Sailability’, een organisatie die zich inzet  om zeilen voor mensen met een lichamelijk en/of verstandelijke beperking mogelijk te maken. Stichting 200 Myls ‘SOLO’ zal voor elke boot die ons evenement dit jaar uitzeilt een bijdrage van Euro 10,- overmaken aan Sailability. Ondanks dat de 200 Myls ‘SOLO’ een solorace is, vaar je hem dus niet alleen voor jezelf en bewijs je anderen er ook een plezier mee. Meer informatie kun je vinden op www.sailability.nl

Leuke quotes uit logboeken van deelenemers

Tijdens het verwerken van de uitslag, vielen ons de volgende teksten in logboeken op:

  • Algemeen: ondanks dat we veel tijd hadden vanwege de weinige wind toch nog te veel zeilers die geheel niet invullen behalve de tijden
  • Veel omschrijvingen over gebrek aan wind:
    • De wind is op!
    • Pffff!
    • Dunne wind
    • Blij met 0.3 knoop op het log
    • De mooiste over de wind: Richard van Leeuwen: “gaaf om zonder wind rond het Paard te zeilen”
  • John vd Starre: “maakt zich bij de start al zorgen om zijn positie in het line honours klassement”, hij start een half uurtje later. Ongegrond blijkt later: 3 uur sneller gezeild dan nummer 2!. En dat ondanks een strafrondje bij de EZ1
  • Age vd Bles ontmoet een mus en probeert deze te redden met zijn reddingvlot. Wellicht was een joon beter/sneller geweest?
  • Robert de Wit: verveelt zich, heeft honger en schrijft dat de kok nog niet gekookt heeft. Toch niet solo of een fata morgana
  • Bart Desaunois: stelt de vraag “wat doet een Volendammer op vrijdagmiddag met mooi weer”. Zijn antwoord: met Miami Vice speedboten varen die klinken als straaljagers
  • 1 deelnemer was blij dat hij de 1e 38 mijl met zijn boot heeft gevaren!
  • 2 deelnemer maken melding van het gebruik van een AIS en hoe handig dat is:
    • Bepalen wat de snelheid is van een collega deelnemer en daarop de tactiek aanpassen
    • Een vrachtschip wijkt uit voor een deelnemer
  • Fred Avezaat doet voor de 10e keer mee en is op woensdag jarig: hij wordt toegezongen door de deelnemers die in de buurt zijn bij Volendam. Fred doet voor het laatst mee en gaat vanaf nu 10 maal de singlehanded varen. Veel succes!
  • Een mooi gedicht van Elly Kool:
    “Gelukkig kijk ik om me heen
    Ik zeil solo, maar niet alleen”
  • Roemer de Vos heeft zichzelf overtroffen: “ankeren bij Breezandijk, dit jaar wel dus, scheelt weer 6 plaatsen”
  • Klaas Hart: “flink gas geven in het NZ kanaal en samen met Martin aansluiten in de sluis bij de Kevlarboys, zo noem ik de raceboten”. Opmerking van mij: laat het Martin maar niet horen dat ie geen race boot heeft….
  • Tom Coufreur: “wat een geluksvogels met deze omstandigheden, de hele zomer op gewacht”. Onduidelijk is of dit voor of tijdens de windstille periode is opgetekend.

 

Verslag Schippersbriefing van 5 april – Het bestuur

Op dinsdagavond hebben we een gezellige en nuttige schippersbriefing gehad. Deze werd gehouden in het clubschip van ZV ‘Het Y’, waarvoor dank aan de ZV, de havenmeester en zijn vrouw.

Er was een opkomst van ongeveer 35 schippers, waarvan ongeveer 12 ‘Rookies’, ofwel nieuwelingen voor het evenement. Het bestuur en de wedstrijdleider lichtten enkele essentiële aspecten van het veilig, goed en leuk vervaren van de 200 Myls ‘SOLO toe en er waren diverse vragen. Verder werd benadrukt werd dat de 200 Myls ‘SOLO’ zich leent voor zeilers met verschillende doelen zoals ontspanning, alleen zijn, samen zijn, bezinning, prestatie en wedstrijd varen en werd de avond afgesloten met een gezellige borrel.

200 Myls ‘SOLO’ Remembered – Chris Schram

At the prize giving for the 16th annual 200 Mile Solo Race the organizers kindly praised the 28 ‘heroes’ — those who finished the race — not for their bravery in the teeth of vicious elements, but for patience and persistence as they managed to finish the race in nearly windless conditions.   Most of the 83 starters, including all of the boats in the two smaller classes, failed to make the finish.   Through a few first-timer procedural missteps and associated penalties Rebellion fell at the foot of the finisher table, but taking home some appreciated compliments as the lone finisher from the ’traditional’ Ijsselmeer course.

 

The Race
The ‘200 Myls’ is a highpoint of the Dutch shorthanded sailing calendar, a solo marathon that tests endurance as well as tactical, navigational, and sailing skills.  There is one start and finish, but early in the race the competitors can select one of four courses, depending on their preferences, boat strengths, weather conditions or forecast, or in the case of Rebellion, somewhat convoluted and ‘eigenwijs’ reasoning that the early wind and flat conditions on the Ijsselmeer would work to great advantage.  Participants must make a minimum of three rest stops, lasting more than 6 hours, of which one must be at anchor.

 

The Start
Unlike most races where all boats try to cross the start line simultaneously, given the sheer number and differences in boats the start takes place over a two hour period.  All boats are equipped with automatic trackers but competitors must also keep detailed logs with buoy rounding times, conditions, and colorful comments.  The staggered start also allows competitors who choose courses with offshore legs to try to begin the leg with favorable tide.

The boats had been jig-sawed into tiny Durgerdam harbour the days and night before, and in the early morning hours the puzze was carefully taken apart and the boats headed en masse to the start area.  On the way out greetings and best wishes from Sander onStinkfoot and a few words of encouragement from John and J-Centric — a first intimation that the 200 Miles is more a shared experience than cut-throat competition.

The southerly wind allowed a spinnaker start, followed by two other spinnaker legs as all boats worked north on the shared early part of the course.   With a moderate breeze Rebellion’s big blue and white light spinnaker filled out and in the first hours she overtook a number of the smaller early starters.  Near Volendam the course angled further north and it was time to gybe.  As noted all to often below, this can be a problematic maneuver even with a full experienced crew, a further challenge double-handed, and requiring careful execution and perhaps a favorable hand from above when solo.   In a jibe the boat direction is changed so that the wind direction shifts from one aft quarter to the other.  For boats with assymetrical spinnakers that attach to a fixed pole form the bow, the sail is shifted from one side to the other like a big genoa.   For boats with traditional spinnakers like Rebellion, the spinnaker pole must also be moved from one side to the other.  With a full crew this is done by quicky detaching the outboard end of the pole from the spinnaker and dipping the pole down, attaching the line from the other end of the spinnaker, and then swinging the pole over and up on the other side.  Short-handed this is easier done by letting the pole hang from a line and then switching ends of the pole at the mast.

To ease the whole process Chris had just purchased a pricey autopilot remote control, so that course adjustments could be made when working the pole at the bow.   Unfortunately, late in the first spinnaker run part of the bridle line holding up the pole (referred to by the crew as the ‘up-f*cker’) broke, and hence the only option was to try a one-man dip-pole jibe.   In an unusual coincidence two other Scheveningen boats were at the buoy at the same time as Rebellion, John moving quickly past in J-Centric and Jan converging inEscxape, providing an audience for the maneuver.   The pole was detached from the sail end, dipped down, and when standing up after placing the line from the other end of the spinnaker in the jaws of the pole, the heretofore tested but unused remote control caught on the rail, separated from the cheap Raymarine lanyard as likely intended, and dropped to the deck.  As with any item that falls to the deck (winchhandle, sunglasses) Newtonian physics does not apply — the kinetic energy is briefly stored in the item as it stops for a moment, seemingly safe, but in reality only a teasing moment before it springs up again and dives into the deep.   John and Jan must wonder why coarse English epithets came across the water during an otherwise uneventful jibe.

 

The Big Decision
The lead boats began arriving at the Lelystad buoy in late morning, as the wind began to shift and drop.   Rebellion changed to the Code 0 and managed to overtake Martin on the lovely Ten before the buoy.  Many of the faster boats rounded and headed back south to continue on Course 1, which involves a motor transit of the North Sea Canal before a long leg up the North Sea and across the shallow Wadden Sea.  With dropping wind came an unfounded fear of a slow sail south a missing the tide on Course 1, and so for Rebellion it was onwards through the Lelystad locks to the Ijsselmeer.  Rebellion was joined by Spirit and 713, who headed off on a different coarse while Rebellion soldiered on seemingly alone on Coarse 3.

The sea was flat, there was still a modest wind (should I have continued on Coarse 1?), and the sunset was magnificent as good progress was made northwards under spinnaker.  It was also a new moon as darkness fell, the Milky Way lay across the sky, and the only fear was catching a fishing pot or running into one of the many unlit buoys on the inland sea.  We rounded the course buoy at the very north end of the Ijsselmeer in late evening, and tacked back toward Enkhuizen for the first rest period.  Near midnight we saw mast lights passing nearby and popped below to check the chartplotter; the AIS [a boat identification system] showed the boat as fellow solo sailor Arjen on Majic Potion, on another leg and course.  After a half day we finally saw another of of our fleet, albeit only in passing.   Near midnight we rounded a course buoy near Enkhuizen, and decided to make the first rest stop.  There was little internal debate, even though the wind held light but steady, and at 1 am we rafted up to another boat in old Enkhuizen harbor — a somewhat unappreciative German couple. After a hasty cup of soup and sandwich we enjoyed six hours in a coma down below.

 

Lonely Days and Lonely Nights
The next two days were much like the first — unseasonably warm, cloudless and sunny during the day, with amazing sunrises and sunsets and inspiring moonless nights. Unfortunately the wind continued to drop and at times die altogether, leaving limp-sailed boats scattered across the Ijsselmeer with only the occasional motorboat driving through.

Day 2 began by quietly slipping away from the German couple and and setting off north again in a light breeze, making good time under spinnaker.  As we approached the Breezanddijk buoy we slowly passed Olaf in Leef Je Droom (Live Your Dream), and after jibing we set off on a fast shy spinnaker run toward the top corner of the Ijsselmeer.  The wind held around 7 knots and we managed the same in boatspeed, but the highlight was running past Jurgen in the beautiful Scylla, a venerable wooden Scyth design and the oldest boat in the competition.

At then next buoy we again came across Jan on Escxape, heading off on another leg, and a few others on the same course.   We made a reasonably tidy spinnaker drop and bore away from the others toward our next buoy, and again found ourselves alone on the course.  At this point the legs, sail selection, and weather are of lessening interest to the reader, but in summary we spent the next 48 hours trying to nurse tenths of knots in boatspeed out of whispers of wind.  When not ghosting slowly to the next mark we were lying motionless for hours a stone’s throw from the next buoy, waiting for wind and watching the race clock tick (or eating the meager rations).

Late the second night we decided to stop in the fishing village of Urk, and managed (barely) to negotiate the narrow harbor channel using the chartplotter and sighting unlit buoys. Sleep came quickly, and still in darkness we made or way back to a lighted marker buoy to restart. As the sun rose a much appreciated light breeze also came up; we hoisted the spinnaker and set course for the next mark.   As we passed the buoy we saw it had the incorrect number, hastily dropped the spinnaker, and sailed back toward the proper buoy while frentically getting the spinnaker ready to re-hoist.   A classic lesson relearned — always trust a current paper chart over electronic aides.  We also experienced a major failure at this juncture. When bounding back to the cockpit after dropping the spinnaker pole, the two-day-dirty jeans split up one leg to the crotch.  As we found out later in the day, these were the only trousers in the seabag, the others no doubt neatly folded at home on the dresser.  And for those of you who participated and made it this far in the narrative, this solves the mystery of why after finishing I was still wearing the stifling hot foul weather trousers.

The third day was much the same as the second, frustratingly slow on one hand but truly magnificent weather.   On the plus side one mandatory rest period remained and had to be at anchor, and there was little chance of dragging an anchor in the windless conditions.  Late the third night we decided to anchor in North Lelystad, in a veritable battleship row of solo competitors anchoring along the same shore.  Sleep was fitful, as every passing boat prompted a quick prairie-dog peek above to make sure we weren’t dragging the anchor.  It was also a restless night in that it was increasingly uncertain if the 200 miles would be completed within the time limit.

 

The Last Push 
We slipped anchor at dawn (a poetic turn of phrase for hauling up the muck-covered anchor) and after passing through the Lelystad locks to the Markermeer, Rebellion loitered around the starting buoy and waited for wind.  Two other solo boats joined Rebellion, our passing friend from the first night, Majic Potion, and the X-35 Fast Fox.  The two others set off shortly before Rebellion on the spinnaker run in what turned out a prescient decision.  The wind dropped quickly as the three boats approched the Hoorn buoy, with Majic Potioncrossing first and electing to make a rest stop, Fast Fox taking a half hour to make up the several boat lengths to cross the line, and Rebellion painfully creeping over with 0.2 knots boatspeed another half hour later.   Rebellion elected to continue on the second to last leg form Hoord to Volendam, a short journey that normally takes around 90 minutes but in the dead air took 5 hours.  The last 200 meters took an hour, amid pleasure boats at anchor with kids and teens frolicking in the water.  We again came upon Leef Je Droomnear the buoy, and after rounding early Saturday afternoon both boats elected to take a rest in Volendam until the wind picked up.

Olaf elected to anchor outside the harbor while Rebellion was seduced by the opportunity to return to a former home harbor and enjoy some quiet time at dock.  In early evening the wind appeared to be returning, interrupting a nap and prompting a swift return to the start buoy.   Unfortunately the return was too swift, and by restarting 50-some minutes short of a full 6-hour rest period we were saddled with 5 hours in additional sail time and a penalty. Another (painful) lesson learned for next year.

The first leg to the Marken lighthouse was refreshingly quick in 5 kts wind under spinnaker, but after rounding the wind died yet again.  While irritated with yet another lull and the prospect of a long night trying to keep Rebellion moving, there was relief that we would indeed complete the 200 miles with hours to spare.  We finally came to the finish just before dawn slightly ahead of Ten, with a slight whoop and a big smile.

We followed Ten back to Durgerdam under motor, the latter thankfully coming back to lead us more closely after we nudged into the mud on one side of the narrow channel.  Coming in to Durgerdam we were struck by the lack of other boats — and after tied up we learned we were the 9th and 10th boats to have finished the race.  As surprising to me as the others, I was also the first and only boat to have finished Course 3.  We were welcomed on the race committee boat for coffee and cookies, another sign of the hospitality and bond that is unique to this competition, and through the morning finishers were cheered as they entered the harbor.

 

Retrospective
Light conditions can take their toll more heavily than heavy conditions — only 28 boats completed the race, out of 80 starters.  During the recent prizegiving the finishers were hailed as ‘heroes’, and the annual trophy for best individual effort was given to all finishers.  John van der Starre repeated as the overall winner on his new J-Centric, Bart Desaunois earned second on Batfish, and to complete the J-boat sweep there was warm applause when Sander van Doorn and his J-92 Stinkfoot (and perhaps the smallest finisher) picked up the third place trophy.

It was very much a test of patience and perseverence, and no boat less than 9m (30 feet) in length completing the 200 miles.   With time and place penalties Rebellion ended up in the 28th slot, but with an asterisk — it is the only boat to have finished the original and traditional Ijsselmeer course.  More significantly, we have a much better appreciation for the support and closeness this race engenders, and look forward to taking part for years to come.  The big question for next year — do I stay with the leaders on their favored course or defend my hard-won Course 3 title?

Inspirit zesde plaats – Klaas Jan Kroon

Dinsdag voor de start van de 200 Myls ‘SOLO’ ben ik al vrij en kan nog wat voorbereidingen treffen. Het onderwaterschip wordt al zwemmend glad geschuurd, overbodige spullen en zeilen gaan van boord. En vervolgens op de motor naar Durgerdam, want aan wind is duidelijk gebrek.

De haven van Durgerdam ligt lekker vol en ik kan een prima plaatsje vinden. Leuk om collega deelnemers weer te treffen. Zoals gebruikelijk wordt er op de steigers gesproken over baankeuze’s en windverwachtingen. Dat laatste was zorgelijk want de voorspellingen zijn ongunstig. Hoofdzakelijk een zwakke tot lichte wind uit het zuid oosten. Dat deed mijn denken aan de uitspraak van mijn moeder. Ook zij heeft jaren gezeild en vertelde dat elke wind wel iets had. “Een west kruipt vroeg in z’n nest, een oosten wind zet s ‘avonds door”  Maar een zuid oosten wind, zo vertelde zij is geen wind, daar kun je niet op aan.

De middag voor de start gebruik ik om de boot klaar te maken voor de start. Alles in de kajuit wordt op vast plaatsen klaar gelegd; eten, drinken, zaklantaarns, kaarten, verrelijker etc Ook in de nacht moet ik alles letterlijk blind kunnen pakken.

Tijdens het palaver kregen we de laatste informatie door.  Voorzitter Martin Selles is kort en bondig met name toen hij nog iets over ratings zei. Het gebruik van de trackers werd goed uitgelegd maar kon eigenlijk niet misgaan. Gewoon in de lader laten zitten en de gegevens worden automatisch verzonden.  Van de zeilers wordt verwacht dat zij boeien dicht bij (15 mtr) passeren,  alles wordt via de tracker gezien.  Complimenten aan het bestuur, aan de voorbereiding kon het niet liggen.

Terug aan boord nog een weerbericht bekeken want ik moest langzamerhand toch een baankeuze maken. Baan 1 ging via het zuidelijk IJsselmeer door het Noordzeekanaal naar IJmuiden, vervolgens langs Den Helder via het wad door naar Kornwederzand, een rondje noordelijk IJsselmeer om vervolgens via Lelystad, Hoorn en Volendam te finishen in Durgerdam. En Baan 2, zuidelijk en noordelijk IJsselmeer, het  wad, Marsdiep om Tessel en Vlieland heen, en terug naar IJsselmeer kon ook gunstig uitpakken. Zeker de laatste rakken op het IJsselmeer van baan 2 waren misschien gunstiger. De beide banen op het IJsselmeer liet ik buiten beschouwing. Eenvoudig weg omdat daar weinig winst te behalen viel.

Voor elke baan geldt dat je minimaal 27 uur rust moet nemen waarvan drie periodes van 6 uur aan één gesloten. In twee van deze periodes moet de boot afgemeerd liggen en één periode moet voor anker worden genomen. De tijd nodig om bijvoorbeeld een sluis te passeren of het Noordzeekanaal door te varen telt ook als rustperiode. Maar juist weer niet mee als een aan één gesloten periode. Dan moet de boot echt stilliggen.

Ik besluit woensdag morgen aan de hand van het laatste weerbericht mijn keuze te maken. Eerst nachtrust pakken. De nacht voor de start slaap ik onrustig, kennelijk door een gezonde innerlijke spanning.

Als ik s ’morgens mijn hoofd boven het kajuit dak uitsteek zie ik al diverse toplichten branden en zie ik hoe mensen zich klaarmaken.  Mijn baankeuze stel ik verder uit en is afhankelijk van de wind bij de OVD 3. Daar kan ik nog kiezen voor baan 1 of baan 2.

Om 7.30 uur passeer ik de P9. Ik ben gestart. Onder Genua light zeil ik richting het Paard van Marken. Na 15 minuten spi gezet. Met een windhoek van 90 graden moet dat kunnen.  Naast me vaart de Moshulu (X34) van Ronald Lettermeijer en achter me komt de Rebellion (First 35) aanzetten. Nabij het Paard horen we dat Fred Avezaat van de Sundace Kid jarig is. En het lang zal ze leven schalt over het IJsselmeer.

Van de MNGZ naar de Sport E wordt ik op mijn hielen gezeten door Moshulu, dat stimuleert mij om actief te trimmen.  Niet onverdienstelijk de afstand wordt groter. Het kruisrak naar de OVD is een drama. Het begin was top en Ik haalt diverse boten in. In de buurt van de OVD 3 aangekomen gaat de wind er helemaal uit en lig ik geparkeerd. SparklingGS van Richard van Leeuwen passeert mij op 100 mtr afstand met redelijke snelheid. Hij heeft wind.

Ik besluit door te zeilen en te gaan voor baan 1. Na het ronden van de OVD 3 bleef de wind nog even weg en wat er aan wind was kwam uit het noord oosten. Terwijl ik naast de Bongo van Martin Selles vaar krijg ik wind uit het noord westen!! En laat Martin achter mij. Ik vaar4,5 / 6 knopen en de boten achter mij worden snel kleiner.  Moshulu en SpranklinGS varen zeker twee mijl voor mij. Dat maak ik niet meer goed.

Om 18 uur passeer ik de Schellingwoude brug en om 21.15 uur meer ik af in Seaport Marina IJmuiden.  Hier kan ik de eerste rustperiode van 6 uur pakken. Wanneer ik om 3.30 uitvaar zie ik  de Ten van Martin Hingst tussen de pieren. Hij heeft ook voor baan 1 gekozen maar zijn rustperiode in Lelystad genomen.

Martin zet voor de Baloeran kardinaal al zijn genaker, maar ik zie dat hij deze later weer strijkt. Ik zet de spi wat betekent wel dat ik 5 tot 10 graden lager moet sturen. Ik verbaas me erover dat niemand mij na doet. En de Genaker van Martin komt ook niet meer tevoorschijn. Zo zeil ik weg van het veld waarmee ik gestart was en loop in op de boten voor me. In een prachtige nacht en onder spi loopt Inspirit tussen de 9 en 10 knp SOG. Dat schiet lekker op. Super genieten! De spi gaat eraf bij de SG boei en ik wordt via het Schulpengat naar Den Helder gespoeld. Ik kom net voor de Fast Fox (X35) bij de S11 aan. Dat geeft me een goed gevoel. Op het wad houdt Roemer, Fast Fox, me scherp. En zeilen we door naar Kornwed. Ik voel me bevoorrecht om zo te zeilen en te genieten van de zonsopgang. Om 11.00 uur meer ik af voor de sluis. Daar komen deelnemers samen en ook John van der Starre, J Xcentric, komt hier aan. Hij heeft voor baan 2 gekozen maar nog geen rustperiode genomen. Ik wissel weer naar Genua light want op het IJsselmeer verwacht ik niet veel wind.

We starten met een aantal boten bij de VF7 en zetten koers naar de WV20 bij de Oude Zeug. Weinig wind en niet tevreden over de voortgang. Ook hier weer Moshulu in mijn kielzog. Ik geniet als ik zie dat ik sneller zeil. Tussen de WV 20 en Hindeloopen liggen we een half uur stil….Echt stil. Jammer maar er zit niets anders op dan wachten op wat wind. Ik zie hoe de Swinde en  Fast Fox eerder wind krijgen.. zij lopen weg. Van Hindeloopen naar de afsluitdijk is een spi rak. Niet spannend en dat geeft mij gelegenheid de nasi op te warmen. Een goede maaltijd was nodig omdat ik had besloten te blijven zeilen zolang er wind is. Ik stelde mij in om de hele nacht door te zeilen.  Bij de Sport boeien besluiten deelnemers een rustperiode in te lassen. Er is nog wind dus ik zeil door. In een spiegelglad IJsselmeer loopt Inspirit nog 5 á 6 knp. En tussen Makkum en de KR B loopt de snelheid op tot 7 knp! En dat op in een totale blakte. Prachtig,  maar bijna een surrealistisch gezicht.  Het is inmiddels behoorlijk donder geworden en zie dat we nog maar met 4 boten doorzeilen. Het zijn de Ten, SpranklinGS, Catootje en Inspirit. In het voordewindse rak naar de WV19 haal ik SpranklinGS in en ligt op kop van het viertal. Dit houdt me zeker wakker. Vervolgens een kruisrak van 17 mijl naar de EZ D en ben om 4.30 in Lelystad. Na 26 uur zeilen ben ik best moe en besluit mijn tweede rustperiode te nemen. Ook de Ten, en Spranklings maken deze keuze.  Achteraf was dit niet slim en had ik door moeten zeilen tot aan de Sport E bij Hoorn.

De volgende dag, vrijdag, is het rak van de OVD 3 naar Sport E een drama. De wind valt geheel weg en lig ik geparkeerd. Martin Hingst belt me om te vragen wanneer ik stop met het inwerpen van muntjes in de parkeerautomaat.

Toch haal ik na 4 uur zeilen de Sport E en laat het anker vallen. Hopelijk is er vanavond wel wind. Het is zomers warm en we liggen in gezelschap van 5 andere boten naast de Sport E voor anker.

 

Zaterdagmorgen om 0.30 uur start ik voor de laatste mijlen naar Durgerdam. De wind laat zich wederom niet leiden en bij de MNGZ hoor ik de kerkklok van Volendam 3 en 4 uur slaan. Martin Hingst gelooft niet dat er wind komt en meert af in Volendam. Als ik hem vertel dat hij wel minimaal 6 uur moet blijven liggen schrikt hij. Daar had hij niet op gerekend.

Ik martel door naar de P9. Martelen want onderweg blijf ik zelfs nog hangen in een gras veld…##!!#”.Even terugdenken aan mijn dingy tijd en zet mijn grootzeil dwars. Ik hoop zo achteruit varend de planten vrij te varen. Het lukt! Ondertussen is de Bongo in het zicht gekomen en zet de achtervolging in. Dat lukt hem niet en ik finish op precies 9.00 uur bij de P9.

Als vierde boot kom ik Durgerdam binnen.  Een heerlijk gevoel gaat er door me heen. Maar ook jammer dat er een eind aan is gekomen.  De ontvangst koffie van wedstrijdleider Joost ter Velde smaakt me goed. Ook Joost en zijn vrouw leveren een top prestatie.

Ik ben tevreden over mijn prestatie en zeker als ik van Joost ter Velde hoor dat zeker 50 boten niet zullen finishen omdat zij hebben opgegeven of door wind gebrek Durgerdam niet op tijd zullen halen..  Als ik hoor dat John van der Starre vrijdag avond al binnen is moet ik hem zeker complimenteren. John heeft ook dit jaar de 200myls gewonnen, Bart Desaunois is tweede met zijn mooie J 133Batfish en Stinkfoot behaald een derde plaats. Inspirit behaald een zesde plaats.  In totaal zijn er uiteindelijk 78 boten gestart waarvan 28 reglementair gefinnished. Ik ben tevreden met de boot en met de prestatie. Volgend jaar zeker proberen het de  J’s moeilijker te maken.  Het was een top evenement.

Verslag 200 Myls – Jouke de Vries

Woensdag ochtend 28 september ben ik gestart voor mijn eerste 200 Myls ‘solo’. Het is heiig en stil en dus wacht ik op het anker nog even met starten. Ondertussen tuffen zo’n beetje alle deelnemers mij voorbij richting P9.

Ik start om ongeveer 8:00 uur en kan meteen de spinaker zetten. Het zicht is wat verbeterd en ik kijk tegen de achterkant van het deelnemersveld aan. Hoewel ik zo nu en dan een deelnemer met een hogere SW inhaal, kom ik niet echt dichterbij de massa.

Koersend richting SPORT-E, zie ik het veld strak aan de wind richting OVD-3 gaan. Ondertussen krimpt de wind en ik kan net voorbij de SPORT-E de spinaker al weer zetten. Een aantal mijlen voor de OVD-3 zie ik een heel veld deelnemers op een kluitje in een windstilte liggen. Ik heb echter nog steeds wind en loop met 3 knoopjes snelheid het veld binnen, waar we gezamenlijk de OVD-3 passeren.

Velen gaan door richting P9 (route 1) en een aantal, waaronder ik, start de motor richting de Houtrib. Omdat het niet echt meer waait ga ik eerst voor anker en hoop dat de windvoorspelling uitkomt. Dat blijkt zo te zijn en ik begin met een redelijke snelheid aan route 2 en de tocht over het IJsselmeer.

Het is nieuwe maan en 3 keer donker. Ik zie alleen de Flevocentrale en de vuurtoren van Urk. Uit de polder komt een lucht van uien overwaaien. De sterren zijn niet te tellen en zo nu en dan valt er een uit de lucht.

Met wisselende windsterkten bereik ik uiteindelijk Den Oever. Daar neem ik een rustperiode van 6 uur en ga daarna door de sluis voor nog eens een rustperiode aan de waddenkant, omdat ik het tij moet afwachten.

Ik schrik wakker. Shit, ik ben te laat. Ik pak een krentenbol en start mijn tocht rond Texel en Vlieland. Bij de eerste boei wil ik de tijd noteren en kom erachter dat ik een uur te vroeg ben weggegaan. Ik heb in mijn slaap niet goed naar de klok gekeken. Ik heb tot het Molengat de stroom mee, maar daarna krijg ik toch een knoopje stroom tegen.

In de Texelstroom jaag ik zo hard op de T5 af, dat ik hem nauwelijks kan ontwijken. Ik vindt de passage binnen 15 meter op stroom wel erg gevaarlijk. Je vliegt er met een gangetje van 8 knopen op af, terwijl de boei zelf ook nog eens 30 meter heen en weer giert.

In tegenstelling tot het advies van de organisatie durf ik met dit heldere en rustige weer best bij nacht door het Molengat. Het gaat niet hard en ik sta voorop met de schijnwerper de boeien te zoeken. Het voordeel van digitale navigatie is dat je precies weet wanneer je er een kunt verwachten. Ik vindt ze allemaal en na wat contact met een aantal tegemoet komende vissers en de verkeerscentrale in Den Helder, loop ik er soepeltjes doorheen.

Nog steeds met een knoop stroom tegen ga ik richting EG en het zeegat tussen Vlieland en Terschelling. Daar krijg ik een jort stroom mee, waardoor ook de schijnbare wind met een dikke beaufort toeneemt. Voor ik het weet zit ik in Harlingen. Het is onderweg ook wat drukker met Japanners[1] (deelnemers), die in Vlieland het tij hebben afgewacht. Eén van hen steekt in de Blauwe Slenk zo ver af, dat hij vast komt te zitten. Het is opkomend water, dus ik neem aan dat hij vanzelf weer los komt. Ik kan toch niks voor hem doen, maar omdat het toch wel wat lang duurt waarschuw ik de Brandaris. Het duurt niet lang of er schiet mij een berger voorbij. Er is weer wat te verdienen.

In Harlingen neem ik 6 uren rust. Daarna heb ik over de Boontjes stroom mee en moet 2 keer een slag omhoog maken. Op de laatste wind haal ik mede dankzij de stroom de BO7. Ik kan meteen door de sluis. Aan de andere kant is helemaal geen wind meer. Op het grootzeil drijf ik naar de VF7. Er komt langzaam wat wind en tot halverwege Stavoren gaat het goed. Ik moet eigenlijk door, maar omdat er toch geen wind meer is neem ik maar weer eens 6 uren rust.

Het wordt steeds lastiger om tijdig te finishen. Richting Enkhuizen is er helemaal geen wind meer. Ik kijk samen met HoutNsteen een aantal uren naar de KG. Ik zet de spiboom hoog en til met mijn extra val ook de lijhoek omhoog. Hierdoor wordt de spi een vlakke plank en kan ik er met dit lichte weer schijnbaar mee aan de wind varen. Zo nu en dan bolt hij even op en tegen de avond passeer ik de KG.

Verder drijven heeft geen zin. Het volgende rak is een kruisrak. Ik neem daarom de ultieme gok om Enkhuizen binnen te lopen. Als het dan ‘s nachts nog niet uit de goeie hoek waait ga ik uitslapen. De voorspellingen beloven niet veel goeds. Middernacht besluit ik dan ook op te geven.

Terugkijkend, concludeer ik dat ik wellicht mijn stop in Lelystad had moeten overslaan. Ik had tevreden moeten zijn met het beetje wind dat er toen was en moeten doorzeilen naar Den Oever.

Overigens heb ik een geweldige tocht gehad. Ongelofelijk wat een rust er over je komt onder deze omstandigheden. Ik doe volgend jaar zeker weer mee.

De organisatie wil ik bedanken voor hun inzet en toewijding.

Tot volgend jaar,

Jouke de Vries,
De Buurman
[1]Solozeilers varen met seinvlag 1, lijkend op de Japanse vlag.

Verslag van de 16e 200 Myls ‘SOLO’ 2011 – Age van de Bles

Maandag 3 oktober: het zit erop en de wonden worden gelikt.
Oei, ik heb nog nooit zo’n heftige 200 Myls ‘SOLO’ gezeild.
Qua weer was het super mooi natuurlijk, woensdag en donderdag heerlijk zeil weer.
Maar dan de vrijdag en de zaterdag!!!

 

Dinsdagmiddag naar Durgerdam, de boot is zondag achtergelaten en klaar.
Op het laatste moment nog een reddingsvlot gescoord want wat niemand verwachte, de eerste zomerse week van 2011 is een feit.
En laat dat nu net samen vallen met vijf dagen 200 Myls ‘SOLO’ zeilen!
Op Durgerdam de bekende voorspanning en het begroeten van oude en nieuwe bekenden.
Lekker relaxed in het zonnetje en dromen van een zomerstochtje over de plassen en zeeën.
Route 1 is duidelijk favoriet en route 2 is een grote gok. De andere routes komen nauwelijks voor in dit zomers weerbeeld.
Om acht uur op het palaver de gebruikelijke toespraak over ontbrekend vuurwerk en niet complete veiligheidslijsten. Ik had mij gedrukt, want ik was druk met mijn broertje bezig, trackers op te starten. De nieuwe tracker moet eenvoudiger aangeven waar we uithangen straks.
Uiteraard werd ook na de uitreiking van de logboeken, mutsen en trackers nog even na gepilst in het gezellige clubhuis van de vereniging.

Maar vroeg naar de kooi, redelijk onrustig geslapen en om 6 uur opgestaan. Want vroeg varen is wel wenselijk met dit mooie weer. Bij zonsopkomst en zonsondergang is er wind. Overdag “vreet” de zon de wind op.
Halfzeven herrie maken: Sjouke Bus steekt net zijn hoofd boven het luik uit. Hij wil nog ontbijten en koffie drinken. Man het is toch echt een wedstrijd hoor!
Maar hij maakt los en ruimte, ik ontsnap via de achterkant naar buiten.
Bij de P9 start: drie minuten over zeven als derde weg, als ik goed tel. Ruime wind weg, eigenlijk net wel of net niet op de spi? Eerst maar op de genua. De “Ten” loopt onder de wal wel met gennaker maar echt veel sneller is hij niet. Even voorbij Uitdam loopt de Blue Jane over me heen. Laat dan zijn fok schieten haalt achter mij die weer aan en loopt weer over me heen, begint dan de fok weg te rollen en gaat uitgebreid de spi hijsen.
Dat ik één keer last heb van een snellere boot, ok! Maar na twee keer ben ik er klaar mee en loef boven hem uit, hij ziet maar met z’n spi.

Even later ruimt de wind en gaat ook bij mij de spi er op. Om Marken heen plat voor het lapje blijken gennakers redelijk instabiel in de afnemende wind, “Firestorm” was voor mij maar na vier keer gijpen is hij bij de GZ2 een honderd meter achter. En hij was niet de enige. Als het naar de Sport E gaat komen deze J’s en X-en natuurlijk allemaal weer langs en ben ik twintigste of zo, als ik deze rond.
Aan de wind kan ik op 10 gr. na de OVD3 aanlopen. Dat is niet echt verkeerd zeker als ik voor mij het merendeel van het veld onderuit zie zakken. Halverwege krimpt de wind naar het oosten en zelfs verder. Ik stuur bijna 20 gr. boven de boei. Dus een beetje knikken want overzeilen is ook niet nodig. Op 4 mijl voor de boei zie ik de boten voor mij allemaal afsturen en het lijkt wel of ik hard dichterbij kom! Ja hoor, men vaart een windstilte in. Nog gauw de hoogte terug pakken! Dat lukt niet helemaal maar met 200 meter onder de boei, kom ik nog goed weg. Even ruimte geven aan de Bloody Mary, en Allert en ik zijn binnen.
Maar NU?????
De meeste schepen gaan gelijk richting Amsterdam. “Da’s logisch” zou Johan zeggen.
Dat vind ik dus niet, met slappe spinnakers schiet het toch niet op! Dan eerst maar 6 uur ankeren misschien vanavond meer wind.
Om half negen weer anker op, gegeten en getwijfeld als een meid, 1 of 2 of toch 1?? Maar dat doet iedereen al en verlies je altijd van de grote snelle jongens.
Dus route 2, voor de dood of de gladiolen. Om kwart voor tien los bij de EZ13 en met een loopje van 4,5 tot 5 knopen gaat dat helemaal niet verkeerd. Bij de SB-C de spi gehesen en voor de wind naar Enkhuizen. Nou, om half drie was de wind op en mijn kaarsje ook. Dus aftikken bij de KG2 en in de Compagniehaven direct om de hoek voor anker. Ja, dat was de tweede keer al. Slapen als een blok. Maar nu kan ik niet meer het tij halen in Den Oever of Den Helder want daar moet je toch 5 uur voor laagwater weg en dat is om 16.20 of zo.
Dus donderdagmorgen om 8.45u weer varen. In de wetenschap dat het eigenlijk een hopeloze zaak is. Want het nachttij is eigenlijk te laat je komt dan vrijdag of uiterlijk zaterdag in de stilte terecht. Maar er is nu nog wind, dus opgeven kan ook in Den Oever of Den Helder nog. Het gaat niet hard zo plat voor de lap maar om half één klok ik af bij de WV12 en start gelijk de motor. De Hanse 34 die bij de LC11 een mijl voor lag is via sport B gezeild of zo en komt een mijl na mij bij de boei. Verdorie man schiet op dan kunnen we snel door de sluis. Maar dat valt tegen. De sluis schut net de andere kant uit  GRRRRR kostbare tijd verspeeld. Als we dan eindelijk met een stuk of zes schepen in de sluis liggen gaan de deuren dicht en loopt de kolk vol. Dan……….. loopt de kolk weer leeg en gaan de achterste deuren weer open????? Is er iemand bang voor het Wad?

Nee, er komt een reddingsboot bij die moest ook nog mee. Al met al duurt het schutten tot over tweeën. Veel te laat natuurlijk. maar de enigste optie is doorvaren naar Den Helder en daar beslissen voor een stop of go. Het waait eigenlijk best lekker en met 8 mijlen onder spi start ik weer richting Den Helder. Maar kennelijk gaan mosselen en wind niet samen, want de hangcultuur eet de wind op en met 2 mijl zeilend en 3 mijl stroom schuif ik richting het Marsdiep. Dat wil zeggen “geloof ik”, want het is zo heiig dat Texel niet te zien is. Ik monteer dus nog snel de radarreflector want dit is niet plezierig zo stuurloos tussen de Teso en marineschepen om nog maar te zwijgen van de offshore jongens.
Maar alles gaat goed en als de T5 achter me ligt en de Teso achter me langs vaart naar het onzichtbare eiland maak ik maar een lunch. Want dat was er in alle haast in Den Oever niet van gekomen. Nog steeds stroom mee maar weinig wind, als ik in het Molengat de stroom tegen krijg kan ik wel terug stromen! Maar als de MG 16 daar is komt de wind wat terug en nog even onder spi maar dan loopt het uit het roer en komt de genua er weer op. Nog steeds loopt de stroom mee en het is toch al half vijf. Eindelijk komt de MG2 inzicht en ben ik het gat uit met stroom mee! Yes nu gaat ie goed. Ik zie voor mij nu ook enkel mede zeilers, tenminste wie is er anders zo gek om op dit tijd stip nog naar buiten te gaan?
Plots zie ik een rij oranje boeitjes, en was er niet iets op de marifoon over een persleiding Noordoost van de MG2??
Ik bel Wibren: “Hoe ziet een persleiding eruit”? Jij baggert toch met Boskalis boven Ameland en niet hier? Nou ja, dat ding is naar Texel verhuist want wij zijn klaar zie je. Maar je kunt om de nozzel heen varen, denk wel om de oppiklijn. Eigenlijk kun je ook over de pijp want die is maar één meter dik en ligt als hij vol is op de grond zeker 10 meter diep.
Ja, maar is hij al gebruikt? Dat weet ik niet. Dus hij kan ook drijven of zweven? Euh ja.
Dan er omheen 60 gr afsturen en achter mijn collega’s aan. Heerlijk zeilen, 7/8 mijl op de GPS, strak blauw en geen deining.
Man wat is de wereld weids en lief. Nou lief niet helemaal. Net voorbij De Koog sta ik op mijn gemak op het voordek even te kijken naar het aantal bootjes wat ik kan zien, vier zijn al om de EG heen en drie liggen nog voor mij. Ik draai mij om, om te kijken of er ook nog wat achter mij zit. Komt er een mus aan vliegen. Die lijkt achter op de preekstoel te willen landen maar komt net tekort. Hij zet weer even aan om nu op de kuiprand te gaan landen maar ook dat lukt net niet. Ik zie hem achter het schip verdwijnen in een uiterste poging om op de beugel van de zwemtrap te landen. Helaas het volgende moment ligt hij in het kielzog en spartelt wanhopig met zijn vleugeltjes. Dit is het moment voor mijn reddingsvlot!!!
Maar ook dat gaat hem niet helpen, denk ik. De zee geeft en de zee neemt. Helaas Spetter, maar dat is je lot.

Red,White and Blue

 

Bij de EG wordt het spannend, hoe hoog kan ik komen om Vlieland aan te lopen. 60 gr. Dat moet net kunnen over de ondieptes voor de geul en dan vlak voor het hotel langs.
Bij de Vliehors loop ik boven een Elan 33 langs die aan het fok wisselen is en verder loopt wat lager een witte Spirit, lijkt wel. Vlak voor de ZS11 gaat de wind eruit maar door bovenstroom van de boei te blijven, stroom ik met 3,2 mijl op de boei. Mijn witte maatje heeft minder geluk, hij komt een mijl onder de boei uit en gaat eigenlijk te laat overstag.
Zijn voorsprong van 2 mijl is hij bij de boei kwijt. Net bij achten loop ik de Vliesloot binnen en met de laatste stroom rond ik, in het bijna donker, het havenhoofd.
Een vriendelijke dame vangt mij op en samen leggen we de boot vast.
Waar komen al die late schepen vandaan is haar vraag? Dát zijn nu solo zeilers, van die gekken die vanmorgen uit Enkhuizen gingen en al drieëntwintig keer opgegeven hebben. Maar dan bij nacht en ontij toch een haven aanlopen. Nou dan wilt u vast nu een warme hap maken en slapen? Dat plan leek mij uitstekend dus na de elektrische navelstreng uitgelegd te hebben (ik had de hele dag met hek, boeg en stoomlicht gevaren) heb ik met kip, tomaat lente ui en risottorijst een lekker pannetje gemaakt. Samen met twee groene Grolschjes gleed dat zeer voldaan naar binnen. Op mijn sloffen ben ik naar de douches gesjokt. Daar heb ik twee dagen zweet en zout afgespoeld want het was klef warm geweest.
En een half uur later tussen de lappen gekropen. Nog even de wekker zetten. 7 uur of 8 uur? Het kan ook nog om 9 uur want hoogwater in Harlingen is 12.30u. Maar met weinig wind en kruisen? Dan kunnen 2½ uur zomaar drie of vier worden zeker als er niet teveel wind is.
De wekker gaat op half acht.
Om kwart voor zeven wordt ik wakker, bier drinken is lekker maar het moet er ook weer uit.
Er staat een beetje wind en stel je nu eens voor dat het stil wordt, dan mis je dit.
Dus toch maar bed opruimen, ontbijten en gaan. Precies met het opkomen van de zon verlaat ik Vlielandhaven. En om 8.00u klok ik de ZS11 weer. Mooie bries man, lekker het water tegen de rand, volle bak gaan, over bakboord op de Robbenbank aan.
Niet helemaal oversteken want dan trek je de West Meep in. Dan in één haal over het Vlie naar de Blauweslenk, over bakboord de Blauwe Slenk door. Twee slagen maken om voor de Pollendam te komen.
Dan twee slagen om vrij te blijven van de Terschellinger boot en een woeste Urkerkotter en om half elf is de BO44 daar. De wind is er nog steeds en 8 uur wachten voor een tijstop is zonde, bovendien lijkt de Boontjes bezeild. Door heel hoog te sturen en wat te stelen buiten de boeien loop ik in één slag de boei bij Zurich aan. Ook loop ik een Winner en de NKE, een X-31, op de kont. Samen door Kornwerderzand. Ik wacht niet, het waait nog en Oude Zeug is bezeild. Om één uur starten we weer bij de VF7. Die X-31 loopt net zo hard als mij of ik als hem.
Bij de WV 20 is hij net 50 meter voor. Nu op naar de VF B bij Hindeloopen. Oei, dat is net aan bezeild, maar met 36 gr. aan de wind lukt het in een afnemend windje net. Nu verliest Pim Schulp van de X-31 het op hoogte en komt een 100 meter achter mij aan. Wat wordt het moeilijk met 1,5 knoop samen op het Vogeleiland aan. Door te sms-en over en weer weten we elkaar te motiveren. En af en toe brullen we het uit van geluk als we twee mijl op de klok hebben.

De zon zakt achter de molens bij Medemblik als we de KR B ronden.

Nu nog door naar Enkhuizen, ook dit rak doen we samen, vlak voor de KG2 geeft Pim aan dat zijn kaarsje op is en de accu leeg. Hij gaat naar binnen. Ik zit te rekenen: ca. 65 mijl te gaan, 2 mijl per uur is nog 32 uur varen. We hebben dan nog 38 uur over! Met een verwachting dat het wel minder maar niet meer wordt! Ik ga door! Om half twaalf ben ik met een beetje wind bij de SB C. Niet verkeerd als het mee zit kan ik ongestraft in Lelystad een paar uurtje slapen pakken. Dat hoeven er dan geen zes uur te zijn zoals op andere locaties. Maar oh wat vergis ik mij. De slag naar het Enkhuizerzand gaat nog net maar als ik dan naar Urk wil is Aoles echt gaan slapen.
Er is geen houden aan maar met elk zuchtje uit een ander richting of helemaal niets draait tot twee keer toe de Foddebosk 360 gr. rond of was het vermoeidheid? Ik kan wel grienen en janken wat een verdriet. Hier gaat een leuke klassering. Tandenknarsend en ogenwrijvend houd ik me warm onder een deken terwijl de dauw van het zeil af loopt en in mijn nek druipt. Daar blijf je dan wel weer wakker van.

De EZ1 lijkt haast onbereikbaar ver weg, pas om kwart over zes ben ik bij dat groene monster. En dan komt er weer wind uit het Zuidoosten dus door naar de EZ13, daar finish ik tegen zeven uur.
Dan komt de ham vraag: rusten of doorvaren? Hoe kostbaar is de wind en hoe kostbaar is een paar uur slaap? Ik ga voor de wind.
Het schutten gaat soepel als je alleen in de sluis ligt. Om half negen klok ik de OVD3 en met een 2 knoops gangetje gaat het onder spinnaker naar Hoorn. Ga ik het halen? Dat is nu de grote vraag. Alles lijk gunstig nog 28 uur en nog een twintig mijl te gaan. Bovendien hoef ik niet meer te rusten, 6 uur bij Lelystad en Enkhuizen voor anker en meer dan 10 uur op Vlieland zijn voldoende. Dit moet lukken, misschien kan ik bij Volendam nog 6 uur slapen?
Maar die hoop vervliegt met dat de zon echt door komt. De wind valt weg en komt niet meer terug. Van narigheid ben ik maar in de kajuit gaan zitten en een boek gaan lezen, want de hele dag in de zon is slopend. Om half drie ben ik bij de Sport E en de tijd begint te dringen. Gelijk door naar Volendam, misschien brengt de zonsondergang nog een vlaagje wind. Ik heb ondertussen wollen draadjes in de reling en het achterstag geknoopt om maar geen zuchtje te missen.

Het gemiddelde is niet meer belangrijk, dat is vannacht bij Urk al om zeep geholpen, maar binnenkomen is op zich al een prestatie. Even lijkt met het weg zaken van de zon wat wind te komen maar meer als twee zuchtjes zijn het niet. En al die ganzen die een nacht verblijf zoeken gakken er rustig oplos. Tegen elfen is de GZ2 in zicht, een klein beetje wind uit het Noordwesten doet mij de spinnaker weer hijsen. Om de boei komt de wind weer uit het zuidoosten dan wordt hij zuid dus alles na het gijpen ook maar weer weggehaald. Vlak voor het Paard van Marken een zuchtje uit het zuidoosten, weer wordt de spi gehesen en zo ronden we hoopvol het eiland. Maar alle hoop vervliegt en de spi wil niet staan zo weinig wind is er. Bij Uitdam komt er mist opzetten. Dit brengt een klein beetje wind uit…. het noorden, spi weg en een knik in de schoot. Ik glijd richting de P9. Nu heb ik om de een of andere stomme reden deze niet goed in de GPS staan. (3082 mijl is te veel) dus heb ik de P11 in gegeven. Die ligt iets verder maar als ik deze onderhaal loop ik vanzelf op de P9.
In de mist neemt de wind weer af maar ik hoop toch om ca 6.30 bij de boei te zijn.
Op 1,6 mijl van de P11 zie ik onder mij een vaag groen schijnsel.
Verbeelding, oververmoeidheid? Stel dat het wel de P9 is en je mist hem, dan zou je daardoor gediskwalificeerd worden?

Toch maar verkennen, terug sturend, plat voor de wind merk ik dat de wind er weer mee ophoudt. Als ik na een kwartier aan kom bij de boei is het de P5, zoals gemeten op de kaart. Oké, dan nu nog even naar de P9, helaas nu is alles op en wat er is, is West ik moet kruisen en dat zonder snelheid over het kanaal. Ik vind het doodeng en probeer over stuurboord uit de vaarweg te komen. Ondertussen ben ik zo moe dat hallucinatie en werkelijkheid met mij aan de loop gaan. Ik tel zomaar tien binnenvaartschepen. Maar mis diegene die net voorbij is gelopen. 48 uur zonder noemenswaardige slaap eisen hun tol. Het zeilen wil niet meer en keer op keer ga ik veel te vroeg overstag.

Pas om half acht rond ik de boei samen met Skip Intro, een FF. Daar ben ik volgens mij woensdag morgen ook mee weggegaan. Maar ook dat weet ik niet meer zeker. Ik ben helemaal uitgewoond en zie dingen die er niet zijn.
Op mijn laatste adrenaline tuig ik af en vaar de haven in. Henk en Martin feliciteren mij als ik binnen vaar, zij moeten me twee keer uitleggen dat ik wel naast een X om de hoek kan liggen. Daar aangekomen zie ik een vrije box. Ik trek nog een keer de boot in zijn achteruit en leg vast. Ik wil maar een ding: slapen, slapen, slapen en wel nu. Na drie uurtjes maar weer opgestaan en mijn vrouw begroeten. Nog even een ontbijtje dat voelt weer wat beter.
Om 12.00 u heb ik de stukken ingeleverd en heb de boot overgedragen aan mijn vrouw die het wel geinig vond om solo via Enkhuizen naar Lemmer te zeilen!!!
En ik? Ik zag nog steeds spoken, bootjes op de A1 bij Muiden, bootjes op de A6 bij de Naarden en bij de Ketelbrug, en overal maar stoppen. Wat bezield die watersporters toch?

Nu twee dagen later is de adrenaline weer op normaal peil. Maar als je mij vraagt wat is zwaarder, storm of windstilte? Doe mij maar storm! Windstilte maakt je gek!

 

Wind is een schone zaak, geduld een windstille taak – Paul van den Ham

Woensdag 28 september om 7.52 uur vaar ik langs de P9, een groene boei aan de Pampus geul, valk bij Durgerdam. Ik ben gestart met de 200-Myls ‘SOLO’, een zeilwedstrijd van 200 mijl die ik alleen moet varen. Ongeveer 390 km plus wat extra om een aantal sluizen te passeren en af en toe een rustplaats op te zoeken. Het eerste doel van de 200 Myls is het uitvaren, benadrukte de voorzitter gisteren avond tijdens het palaver. Het tweede doel is om dat met veel plezier te doen en te genieten van boot, water, wind en licht. Maar het blijft een wedstrijd en dat zit meer verankerd in mijn lijf dan ik vaak doorheb. Adrenaline willen voelen, een soort vleselijke lust, hoe je het ook noemt, het moet gebeuren, het moet uitgeleefd.

Mijn schip, de Rep & Roer, een Pion uit 1973, is er helemaal klaar voor. Alle overbodige gewicht is eruit en de proviand voor 3-4 dagen is aan boord. Plus een extra zeil voor bij weinig wind (een licht weer spinaker), want dat zal het thema worden: weinig wind. De windverwachting is afnemend…van woensdag naar zaterdag steeds een punt op de Beaufort-schaal minder. Dat bepaalt in hoge mate mijn strategie voor de komende twee dagen. Zo lang er wind is en ik snelheid kan blijven maken wil ik zoveel mogelijk mijlen maken. Rusten kan ik ook wel bij weinig wind.

Rustpauzes zijn een verplicht onderdeel van de wedstrijd. Om ons een beetje tegen onszelf te beschermen en de sfeer aan boord veilig te houden. Ik moet voor de finish minimaal 3 keer 6 uur gerust hebben, waarvan een periode voor anker. De aan- en afvaarten naar sluizen en tot de volgende (herstart) boei geld ook als rusttijd. Samen moet dat minimaal 27 uur zijn. Erg ingewikkeld om allemaal rekening mee te houden, en er blijken elk jaar weer deelnemers die zich verkijken op het reglement.

Bijna alle schepen starten tussen 7 en 8 uur, sommige wachten iets langer. Dat mag, alles is solo, dus ook de start. We moeten zelf onze starttijd noteren in ons logboek en ook de tijd we de boeien ronden die de baan markeren. We kunnen kiezen uit 4 verschillende banen, ook dat maakt de 200-Myls erg solo. Ik kies baan nummer 2: over het Markermeer, het IJsselmeer, bij Den Oever het wad op, langs Den Helder, om Texel en Vlieland heen, via Harlingen naar Kornwerderzand en dan weer over de bejaarde Zuiderzee terug naar de P9. Waarom deze baan? Omdat het de uitkomst was van een gesprek met vriend Bart, eerder in de week. Omdat ik dan op Vlieland een kadootje kan kopen voor mijn vrouw, om goed te maken dat ze me dit jaar zal missen op haar verjaardag. En omdat bij de boei OVD3 in Lelystad de schepen ophopen wegens weinig wind. Als ik nu door de sluis vaar kan ik de windstilte mooi gebruiken als rusttijd ipv vaartijd. Maar wat is strategie waard als je moet leven van de wind? Zolang het waait wil ik blijven varen. Als ik tussen middernacht en 3 uur ’s ochtends bij Den Oever ben, heb ik het getij mee om de Waddenzee uit te varen en loopt de stroom daarna over de eilanden de goede kant op. Dat zijn gratis mijlen die ik niet hoef te zeilen, dat is de bonus van deze baan over zee (en ook het risico).

Deze eerste ochtend is meteen het feestelijkst. Alle schepen zijn nog van de partij, hun gekleurde spinakers als vlaggen op het water, zonneschijn en een vriendinnenwindje mee. Ik zet de stuurautomaat aan en speel zelf met de schoten van de spinaker om steeds maximale snelheid te kunnen maken.

Spelen blijf ik doen als de wind na Hoorn wat minder wordt. Omdat ik moet oploeven, kan ik de spinaker niet meer gebruiken, maar wel wat extra zeil. Om me heen varen de moderne boys met genakers en code-0 ‘s. Daar kan mijn Genua niet aan tippen, zeker niet omdat die van vrij zwaar zeildoek is. Toen we nog jong waren, bij Zeilclub St. Joris, zouden we een extra zeil fabriceren, met een kluiverboom, voorop het schip. Ik besluit nog jong te zijn en even later loop ik een half knoopje harder met mijn do-it-yourself kluiver. Ik sluip in op een groepje boten voor me. Zelfs op het snelste schip van het veld, een X45 met een sw van 83, loop ik in. Is dat de grootste kick? Later in de strijd blijken de consequenties van mijn jonge hondengedrag. Als ik dan de spi weer zet met wat meer wind, knipt de boom. En dat precies op de plek waar ik heb met de kluiver het zwaarst heb belast. Is het verschil tussen jonge en oude mensen is dat de laatste meer fouten hebben gemaakt?

Omdat een mannenboot vaak ontaardt in chaos neem ik me voor om braaf tegen zessen het diner te serveren. Op de kaart staan verse biologische sperziebonen, ambachtelijke braadworst van biologisch lamsvlees, pittig gekruid, op een bedje van gekookte gerst. Het culinaire hoogtepunt van de trip. Hoewel de salade met MSC gecertificeerde gerookte makreel, die ik de volgende dag als lunch klaar maakte en waar ik een half glas rosé bij dronk, ook erg lekker was.

Na de laatste slok brandt licht aan stuurboord de hemel rood op met purper roze wolken. Aan bakboord, de westelijk hemel, is het rood roder en zwaarder. Als de zonder verder zakt begint het water te glimmen in rood en paars, zo mooi, dat ik niet weet hoe veel ik hier van op moet zuigen. Het is de eerste van 4 hele mooie avond hemels waarbij het laatste daglicht een wonderlijke kleurendans opvoert. Als het water, 2 dagen later, geel en blauw opvlamt vraag ik me bezorgd af of ik toch niet meer moet slapen. De kleurendans verzadigt in een donkere zwarte band op de horizon. Aan de bovenzijde is het zware rood, daarboven oranje geel dat verfletst in helder licht blauw. Zwart-rood-geel, is dat niet de Duitse vlag, bedenk ik ineens, maar dan op zijn kop? Bedoelen ze dat met het avond land?

Ik ben op het nippertje in Den Oever, het tij loopt nog mee en de sluis draait 24×7. Mijn lichte euforie krijgt echter een flinke knauw als ik aan de noordzijde de sluiskom wil uitmotoren. De dieptemeter piept en voor ik het weet staat de display op 1.4 meter diep. Rep & Roer steekt 1.7 meter diep. In een reflex laat ik het zeil los, zet de motor in zijn achteruit en geef vol gas. Er komt weinig beweging naar achteren. Vastgelopen in de haven, schreeuwt het door mijn hoofd. Het tij verloopt, terwijl ik moet wachten op hoogwater. Of erger nog, tot een sleepboot me moet los komen trekken….. Een pijnlijk moment. Want had ik beter op de kaart gekeken, dan had ik gezien dat er een onverlichte rode boei zou liggen om deze ondiepte aan te geven. Nu zag ik die boei pas toen ik na 5 minuten volgas achteruit en flink wrikken met het roer, langzaam in achterwaartse beweging kom en ik de diepte meter weer langzaam op zie lopen. Mijn pijnlijkste moment.

Eenmaal buiten liggen de rode en groen lichten in duidelijke paren. Aan de helderheid van het licht concludeer ik welke poort het dichtste bij is. Daar stuur ik op af. Slingerend door de geul met stroom mee. Bij boei VG 17 zijn grootzeil en spinaker weer gehesen, de motor gestopt en ik weer in de race. Na een dik uur, de lichten van Den Helder zijn al duidelijk zichtbaar, duikt aan bakboord opeens een zwarte schim in het water op, vlak naast het schip. Ik wil uitwijken naar rechts, maar daar is net zo’n schim. Shit, ik vaar dwars door een mosselveld. Overdag zijn het lange slierten aan elkaar gebonden blauwe Jerrycans. Nu lijken het lage dijkjes. Ik kan allen rechtuit blijven varen. Is daar een opening?

Mijn tweede spannende moment beleef ik even verder. Ik ben dan de vaargeul overgestoken en vlak onder Texel . Zodra ik boei T2 heb gehad zoeken mijn ogen de MG16. Ik zie niets, helemaal geen boeien. Alleen achter me, langs het Marsdiep. Gekraak op de marifoon brengt me op het idee om Verkeerscentrale Den Helder op te roepen. Ik schrik van hun mededeling dat de lichten van alle boeien in het Molengat zijn verwijderd. Maar ze geven me ook de afstand en de richting naar de eerste boei. Blijkbaar zien ze mijn positie op hun radarscherm. Ik vaar in opgegeven richting en als ik de donkere ton zie klopt dat eigenlijk precies met de plaats die mijn GPS nu aangeeft. Ik besluit op mijn GPS verder te varen. Om de 700 meter ploppen de donkere boeien toch steeds als een verrassing naast het schip uit het donker. Ik heb hele goede ogen, ik kan ’s nachts goed zien, maar deze boeien zonder licht vind ik een verkeerde bezuiniging op een rechtse hobby. Mijn pc-tje helpt me trouw door de geul heen tot bij de laatste boei, de MG 2.Dan valt de stroom uit en slaat hij af. Toeval of niet, nu kan ik wel weer verder met de kaart. Eerst 4 mijl naar het noorden en dan evenwijdig aan de kust verder tot Vlieland.

Mijn mooiste moment, als een sprookje, is het begin van de ochtend. Als de kop van Vlieland uit de nevel, in zilver zonlicht, opkomt. Terwijl ik daar vaar, over de zee, met een heerlijke wind en weer volop zicht.

Elke reis heeft zijn dieptepunt, ook culinair. Op Vlieland at ik tegenover de Veerboot “Echte Vlielandse vissoep”. Bruin, te dik gebonden en met een compleet doorgelopen smaak die alleen in de verste verte deed denken aan vis. Als ik de volgende dag een zak AH-excellent bouillabaisse open maak, lijkt die er in eerste instantie op. Gelukkig is de smaak veel helderder en zijn de klontjes nu wel te onderscheiden als verschillende soorten zeevrucht.

Na mijn eerste echte rust, op Vlieland, vaar ik met instromend water de Waddenzee weer op. Weer is de avond mooi en wordt het vroeg donker. Vlak bij Harlingen maak ik lange slagen op de stroom langs de Pollendam in het donker. Hoewel de lichten duidelijk zijn is het kikken om zo ver mogelijk naar de dam te varen en toch zeker te zijn dat ik die niet raak. In Harlingen moet ik drie uur wachten tot de Waddenzee weer leeg stroomt en me door de Boontjes kan meevoeren naar Kornwerderzand. Het hele rak is precies bezeild, scherp aan de wind. Ik vaar van boeienpoort naar boeienpoort met de stoere Orion aan mijn bakboordzijde.

In de sluis van Kornwerd ben ik ook weer het enige schip waarvoor de sluismeester in rep en roer moet komen. Het is zaterdag, 4 uur in de nacht. Op het IJsselmeer staat een mooie wind. De rakken kan ik scherp aan de wind bezeilen. Dit gaat geweldig. Als ik zo doorvaar ben ik morgen vanavond bij mijn schatje op haar feest. Als ik bij Enkhuizen de KG boei nader beleef ik mijn domste moment. De boei die ik zie lijkt geel te zijn ipv rood-wit. Nu heb ik onderweg al meer boeien gehad zijn verplaatst en waarvan ik nog de oude coördinaten in mijn kaart en in mijn GPS heb staan. Zouden ze deze ook hebben verlegt? De Catootje vaart al een tijdje schuin voor me en draait richting Enkhuizen. Ik besluit daar ook heen te gaan, op zoek naar de KG. Maar die vind ik niet. Wel vind ik de KG1. GVD rijm ik heel hardop. Ik draai er om heen en vaar naar de volgende boei. Even later kom ik lang een wit-rode. Het is de KG. Precies op de plek waar die in de kaart ook staat en waar ik toch duidelijk een gele zag liggen. Gezichtsbedrog? Vermoeidheid? Of allebei?

Tegen de tijd dat ik de boei bij Lemmer bereik is de wind gehalveerd. Na Lemmer zakt hij helemaal onderuit. Ik dobber naar Urk en vandaar naar Lelystad. Mijn snelheid zakt regelmatig naar 1 of zelfs 0.5 knoop. Ik ben zo laat in Lelystad dat ik besluit om daar mijn eerste echter anker-rust te nemen. Om 20 uur laat ik het anker zakken, vlak bij de eerste boei. Dat betekent dat ik het om 02.00 uur weer mag ophalen. Om 2.33 uur vaar ik verder naar Hoorn. Er lijkt wat wind, maar het is erg mager. Tergend langzaam kruip ik naar Hoorn. Om 8.44 ben ik bij de boei, net achter de Trudel, maar ook net voor de Goudvis, die me onderweg had ingehaald. Met tegenzin moet ik in Hoorn ankeren, er is echt geen wind.

Het genantste moment vertel ik natuurlijk liever niet. Ik moest hoog nodig terwijl om me heen een kring van andere boten voor anker lag èn ik geen vuilwater tank heb. Ik heb een instant Nonolet nagebouwd dat uitstekend werkte!

Om 14.55 mag het anker omhoog. Ik wil graag verder. Hoe blij ben ik als het tegen drieën af en toe een vlaagje geeft. Om vijf over drie lijkt het een beetje te waaien. Het zal niet hard gaan, maar anders loop ik het risico dat ik Durgerdam niet haal voor zondag ochtend 12 uur. Ik besluit te gaan. Na twee uur stoeien met de spinaker, bij weinig wind zakt dat ding in elkaar als een soufflé zodra je de ovendeur te vroeg open doet, ligt de Sport E nog zichtbaar dicht bij. Het stronkje van de witlof dat ik voor op het schip overboord gooi is pas na 30 seconde bij het achter schip. 9 meter in 30 seconde! Op de GPS blijk ik in die twee uur 1 mijl verplaatst te zijn. Ik bel naar huis omdat ik overweeg om af te haken, de motor te starten en naar huis te varen. “Wat voor kwaliteiten heb je nodig in een windstilte” vraag ik met lichte wanhoop aan mijn zoon, als ik even naar huis bel om te overleggen? “Geduld”, zegt hij spontaan. Mijn zwakke plek en ik besluit door te gaan. Om 22 uur ben ik toch maar weer een boei verder dankzij die prachtige spi van vriend Bart. Wat kan ik toch blij worden van kleine spontane dingen die anderen zomaar voor me doen!

Daar ga ik weer voor anker. Ik besluit de wekker te zetten en elke anderhalf uur te kijken of het waait. Nu gaat het er om spannen. Ik moet nog 8 mijl, en waarschijnlijk deels tegen de wind in, en met zo weinig wind heb ik daar zeker 8 tot 10 uur voor nodig. Om half twee schrik ik wakker van de wekker. Er is nog een heel klein beetje wind. Hiermee red ik het niet, dus ik ga weer slapen. Om 4 uur wordt ik weer wakker, ik zie een lichtje (andere boot?), maar het waait nog minder? Om 5 uur sta ik echt op, ik houd het niet meer. Om 5.34 rond ik de MN-GZ boei en zit ik weer in de wedstrijd. De spinaker vangt af en toe een zuchtje wind: snelheid een knoopje of een. Ik sukkel naar het paard van Marken. Daar moet ik oploeven en komt er teven iets meer wind. Heel voorzichtig kruis ik tegen de wind in: snelheid 2-2.5 knopen. Als dat zo blijft, dan haal ik het. Ik wordt ingelopen door Roemer die een groter en sneller schip heeft, maar ook dieper steekt. Als ik de golfjes op het water alleen bij de kust zie en het snelheidsverschil met Roemer kleiner wordt naarmate hij verder weg vaart, besluit ik vlak onder de kust te blijven.

Het is een bekend fenomeen uit de meteorologie: bij heel weinig wind op warme dagen is het aan de kust waak winderiger dan midden op het water. Een randeffect veroorzaakt door thermiek. Ik ga vaak over stag om zo dicht mogelijk onder de kust van Uitdam te blijven. En met succes, ik houd snelheid van 2-2.5 in het schip. Soms zelfs 2.8 of 2.9.

En omdat ik Roemer in het oog houd blijf ik geconcentreerd wedstrijdzeilen. In je uppie is dat zó veel moeilijker. Het doet me weer denken aan de opmerking van Bart: “en jij maar beweren dat je geen wedstrijdzeiler bent.” Als ik mezelf zie genieten als ik anderen inhaal of te snel afben, moet ik toegeven dat hij niet altijd ongelijk heeft. En ik kan me alle momenten ook nog herinneren:

De eerste dag liep ik een …-33 uit Grou voorbij, daarna de Svala 102, daarna de HouteNsteen, de Serendipity 83, de Skirmish. Aan de Magic Potion kon ik me lekker optrekken op het wad, net als aan de Catootje bij Enkhuizen. Ik pakte de Goudvis terug, liet me inhalen door Roemer maar herstelde mezelf later weer. Ik was natuurlijk als eerste op Vlieland . Ik weet dat helemaal niet zeker, maar het voelde zo! En ik werd twee keer wedstrijdboos. De eerste keer bij de onduidelijk finish en het in storten van mijn plannetje om onder de kust te blijven. Dat koste me een kwartier. De tweede keer toen ik hoorde dat mijn rusttijd in Harlingen waarschijnlijk niet reglementair is en bij de vaartijd geteld zal worden. Nou dat zal ik zog wel eens uitzoeken!

Zondag ochtend om 10.37 ben ik ter hoogte van de P9. Om reglementair te finishen moet ik dus nog een mijl extra opkruisen met weinig wind. Om 10.47 blaas ik mezelf met de misthoorn over de finish. Ik heb hem uitgevaren, Ik heb plezier gehad, En ik heb er een wedstrijd van gemaakt, al was het maar met mezelf.

Een fraaie tocht – Jaap Homan

De dagen voorafgaand aan de 200 Myls ‘SOLO’werd er veel naar het WEERBERICHT gekeken. Iedereen hoopte op mooi weer. Deze smeekbeden werden dan ook beloond!

Prachtig nazomerweer. Heel veel zon en een prima temperatuur. Alleen… hoe zat dat nu met de wind! Zaterdag zou het op zijn. Het was dus verstandig zo snel mogelijk op te schieten.

Dinsdag liep de haven in Durgerdam vol met deelnemers. Bij het palaver werden logboek, tracker, muts, appelgebak en koffie uitgereikt.

Woensdag rond 7:45 uur lag ik bij de startlijn. De wind was zuid-oost, dus de spi ging erop en genieten maar. Na het paard was een gijp net niet nodig. Na de MN1-GZ2 bij Volendam richting de NEK-boei (Sport E) bij Hoorn. Vlak voor de boei de spi eraf en opkruisen naar de OVD3 bij Lelystad. De wind was zo vriendelijk de krimpen en door te zetten naar oostnoordoost. Het rak naar de OVD3 werd op het laatst gewoon een spinakerrak. De kopgroep heeft daadwerkelijk moeten kruisen. Hier een foto die bewijst dat solozeilers elkaar altijd weer opzoeken.

Mijn keus viel op baan 1.  Dus onder spi weer naar de P9 bij Amsterdam. Daarna afgemeerd in Durgerdam.

Donderdagmorgen om 9.00 uur meldde ik mij bij de Schellingwouderbrug.

Door naar IJmuiden en nog even in de marina het tij afgewacht. De Blue June lag daar ook te wachten. Ruim een uur voor de kentering bij de Baloeran. En onder spi richting Den Helder.

Weinig wind. Ter hoogte van Texel werd het een beetje donker. Opkruisen naar Kornwerderzand. Met nieuwe maan zie je niet erg veel. De Blue June met AIS transponder voer voor mij uit en gaf op de kaart precies aan waar hij zijn slagen maakte. De laptop met electronische kaart maakt het varen  relatief eenvoudig. Boven mijn hoofd een prachtige sterrenhemel. Voor het eerst sinds jaren de melkweg kunnen bewonderen. De weinige wind werd gelukkig versterkt door het tij.

Rond 00.30 uur vrijdagmorgen bij de sluis. Na een minimale pauze met voldoende zuidoosten wind via de VF7 bij Makkum naar de naar de  WV19 bij de Oude Zeug en door naar de H2 boei bij Hindeloopen. Snelle halvewinds rakken.

Heerlijk varen. Daarna door naar de Sport B bij Breezanddijk. Met afzwakkende wind niet echt leuk.

Via Sport A langs de afsluitdijk naar de VF11, weer bij Makkum. Een lokale windstilte wilde mij tegenhouden. De vaart kwam toch weer een beetje terug. De KR-B bij het eiland De Kreupel bleek helaas niet bezeild. 20 graden fout. Hoog aan de wind. Later kromp de wind en werd de boei bezeild. De wind was inmiddels afgezwakt tot een magerte 5 knoopjes.

Met maar een paar knopen snelheid door naar de WV19, weer bij de Oude Zeug.  De tijd: 21.00 uur vrijdagavond. De grote vraag was toen: Voor anker of doorzetten naar Lelystad. Hopend op een beetje zuiden wind besloot ik door te varen. Het resultaat was rampzalig. Geleidelijk verzeilde ik in een vreselijke groene drab. Met de schijnwerper scheen ik over stinkende viezigheid. Om 04.00 uur zaterdagochtend nog 3,5 NM naar de EZ-D bij Urk en snelheid 0,3 knoop. Hoewel ik niet rook, gaf toen toch de pijp aan Maarten. Waar ik die vandaan haalde? Ik weet het niet. Op motor naar de vereniginghaven in Lelystad. Na het afmeren een beetje slaap inhalen. Later die ochtend meld ik mij af en spoel de inspanningen van mij af. In de middag doorgevaren naar mijn ligplaats op Marken.

Het weer kan ook te mooi zijn.

Jaap Homan

 

Sneller zeilen dan de wind met de J-Xcentric – John van der Starre

Op woensdag 28 september 07.00u is hij weer gestart, de 200 mijls ‘SOLO’. Een bijzondere wedstrijd waarin zoveel zit, niet alleen maar hard varen maar ook meteorologie , wat doet het weer werkelijk over 3/4 dagen; je rust nemen op de juiste momenten, dus soms wachten tegen je onderliggende wedstrijdmentaliteit in die zegt varen, varen, varen; de solo handeling van je boot, het vooruitdenken; en niet het minste de vriendschap tussen al die 83 solozeilers.

Het is bij deze wedstrijd de bedoeling om de 200 mijl binnen de gestelde reglementen in een zo kort mogelijke zeiltijd af te leggen over 1 van de 4 te kiezen banen voor een handicap klassement en een “line honours”klassement. Je hebt hiervoor tot zondag 2 oktober 12.00 de tijd.
In de reglementen is vermeld dat je verplicht minimaal 27 uur rust (“rusttijd”) moet nemen en dat daarin minimaal 3 periodes van minimaal 6 uur moeten zitten (“rustperiodes”) waarin je vast ligt aan de wal of anker. Buiten deze drie “rust periodes” tellen sluispassages en het daarbij motoren van en naar het merkteken van de baan mee als rusttijd.

De 4 banen starten allemaal bij de boei P9 bij Durgerdam en voeren dan via een aantal boeien over het Markermeer en IJsselmeer. In de banen 1 en 2 kun je ook over Waddenzee en Noordzee, waar stroomvoordeel te behalen valt, baan 1 loopt van IJmuiden via Den Helder naar Kornwerd, de ander van Den Oever via Den Helder dan boven Texel en Vlieland langs het wad weer op naar Kornwerd. Alle banen finishen na vervolgens wat kris kras over het IJsselmeer weer bij de P9 in Durgerdam. Een tracker aan boord houdt bij wat je positie is en of je de baan reglementair vaart.

Dit jaar waren de weersvoorspellingen somber qua wind, we zitten in een stukje nazomer met prachtig weer, vlak bij een hoge druk gebied. Voor de woensdag, donderdag en vrijdag ochtend was er nog iets wind voorspeld maar de dagen daarna vanaf vrijdagmiddag zou het tot zondag 12.00 vrijwel windstil blijven. Tactisch dus nu noodzaak in het begin veel mijlen te maken en je rust aan het einde van de wedstrijd te nemen om zo in de meest optimale wind te blijven. Zo gezegd zo gedaan, woensdag om 07.46 gestart, leek iets meer wind dan om 07.00, je hoeft dit jaar geen tracker in te drukken bij de boeien , wat een luxe! Na het passeren van Marken, Volendam en Hoorn komen we in een kruisrak naar de OVD3 bij Lelystad waarna de definitieve baankeuze gemaakt moet worden. Voor mij is er nog steeds wat twijfel tussen de 2 banen buitenom, baan 1 over IJmuiden geeft iets minder mijlen over stromend water, maar is gemakkelijker en minder risico dat je door minder of meer wind dan voorspeld buiten het stroomvoordeel valt, en baan 2 welke op het laatst minder opkruisen op het IJsselmeer geeft afgaande op de windvoorspellingen. Gezien de wind die er staat bij het passeren van de OVD3 bij Lelystad besluit ik tot baan 2. Het is nu wel zaak om voor 02.30 ‘s nachts voorbij de sluis van Den Oever te zijn om het tij mee te pakken boven de eilanden langs. Met nog een traject van 35 mijl van Lelystad ( boei EZ 13) , Lemmer (SB C) ,Enkhuizen (KG) ,Stavoren (LC 11) naar Den Oever( WV 12) te gaan besloot ik aangezien de wind naar de avond toe nog iets zou toenemen even in Lelystad te wachten en een uurtje slaap proberen te pakken . Ik zou hierna nog lang genoeg moeten doorstomen. Om 16.30 was de wind 8 kts en volgens de berekeningen zou ik dan rond 23.30 in Den Oever moeten zijn zodat ik het eerste tij daar zou kunnen halen. Ben je te laat dan moet je helaas 12 uur wachten op het volgend tij met als gevolg dat je gezien de huidige weersvoorspellingen aan het eind van je wedstrijd in de windstilte komt. Terwijl ik in Lelystad lag, zag ik nog een aantal medestrijders passeren, waaronder Jan de Bruin met de EscXape, Arjan van Zuidam met de J-105 Majic Potion en Sander van Doorn met zijn J-92 Stinkfoot welke overigens in het rak naar Lelystad erg hard liep. Zij hebben ook voor baan 2 gekozen.

Ik heb gelukkig het voordeel van een snelle boot, voor degenen met een langzamere boot is het veel lastiger om op tijd in Den Oever te zijn. Om 16.38 vertrokken bij de EZ13 en meteen kakt de wind eruit..balen. Gelukkig komt na 15 minuten weer een briesje terug vanuit de wal en loop ik met de Light Genua een mooie 5 knopen. Onder me zie ik na een uurtje de drie gasten zitten die me in Lelystad passeerden,waarschijnlijk vast in een windwak, ze zijn niet erg opgeschoten. Samen met Sander en Arjan komen we bij de SB-C waarna een mooi gennaker rak volgt naar de KG bij Enkhuizen. Nu komt de configuratie van de J/111 volop tot zijn recht, met 5,5 knoop wind op een TWA van 110° loop ik meer dan 6,5 knoop door het water, varen sneller dan de wind!, gaaf hoor, echt kicken! Om 22.39 klok ik bij de WV 12 Den Oever af en vaar door de sluis waar ik weer even een uurtje probeer te slapen. De vermoeidheid ga je al wel iets voelen, je valt meteen in slaap, ook omdat ik de nacht voor de start meestal slecht slaap , zit dan alleen maar te piekeren over tactiek en baankeuze’s. Gelukkig zit er op mijn telefoon een goede wekker en word ik op tijd wakker. Achter me aan de kade ligt de Majic Potion nog in diepe rust, slechte wekker? of bewuste keuze voor het volgende tij in de middag?

Om 02.28 gestart bij de VG 17 op het wad, er vaart 1 boot achter me aan, wie kan ik niet zien, misschien Sander? Voordat ik hier start heel lang nagedacht over de starttijd. De precieze planning is hier essentieel. Ga je te vroeg dan krijg je op het eind van dit traject bij Harlingen naar Kornwerd teveel stroom tegen , ga je te laat dan heb je op het wad stroom tegen. Na lang wikken en wegen , kijken naar de wind en de route aan de hand van de grib-files draaien op Expedition kom ik tot deze starttijd. Nu maar afwachten of het uitkomt.

Eerste stuk gaat prima tot voor het Molengat tussen Texel en de Razende Bol. Opeens geen wind meer, 0 snelheid, maar wel 3 knopen snelheid over de grond. Waar spoel ik heen , het Molengat in of erlangs naar Engeland? Met veel moeite krijg ik iets snelheid richting het noorden en pers ik me net het Molengat in en spoel er doorheen. Pfff.. Lijkt simpel maar de hectiek dan aan boord is gigantisch, gennaker eraf, genua erop, waar drijf ik heen , wat is mijn snelheid ,alles in de knoop, rust rust rust!, de stuurautomaat er even op, snel naar binnen op de computer kijken of het goed gaat,op het scherm: shit, een onverlichte boei recht voor, vlug naar buiten automaat eraf en daar komt het donkere gevaar..oei, net eromheen, pff. Kortom dit is het overleven met weinig wind, na zoveel uur varen, oververhit in je zeilpak , even helemaal gesloopt.

Na het Molengat weer even relatieve rust, mooie 9 knopen ZO wind, recht aflandig van de eilanden, beetje grondmist. Op het moment dat ik zo dicht mogelijk onder de kop van Vlieland doorvaar op weg naar de kardinaal boei ZS11-VS2 doemt boven op het duin uit de mist vlakbij het strandhotel op, gaaf moment zo. Ik ben benieuwd hoe de tegenstanders op baan 1 het hebben, zij varen nu op het tij van IJmuiden naar het Marsdiep. Waarschijnlijk hebben ze daar ook prima wind.

Dit jaar heb ik waarschijnlijk ook een magneet voor beroepsschepen aan boord. Na de passage van de BO 44 bij Harlingen moet ik door de “Boontjes”, diepte op de kaart 1.30, en met een diepgang van 2.21 kritisch een 2 tot 3 uur voor hoog water. Komt er precies een lege giga coaster vanuit Harlingen mij achterop die me net op het smalste stuk van de Boontjes wil passeren, ik kan niet opzij, dan loop ik zeker vast, na overleg over de marifoon blijf hij even achter me. Is maar goed, als je ziet wat een zuiging dat schip op dat ondiepe stuk geeft, is vastlopen een zekerheidje.

Bij de BO7 in Kornwerd klok ik om 10.55 af .Bij de sluis staan de ouders van Martin Hingst, welke met koffie en diesel enthousiast op hun zoon staan te wachten (een dejá vû, het beeld van de Surf Elfstedentochten van tig jaren geleden, waar Martin en ik als jonge honden aan meededen en ook ouders, vrienden en bekenden met allerlei benodigdheden klaarstonden bij de stempelplaatsen). Hij zal hier spoedig aankomen van baan 1. Ik hoor van hun dat Bart Desaunois met zijn J-133, welke altijd voor Line Honours klassement vaart, om 10.00 passeerde. Dit kan nog spannend worden, ik heb nu 35 mijl meer gevaren op route 2 maar hij heeft al 1 van zijn rustperiodes van min. 6uur kunnen pakken in IJmuiden. Wat is beter? Ik vaar in principe voor het Overall Handicap klassement, maar de line honours geeft dus ook nog een kans. Mijn plan is nu na de sluis zo veel mogelijk door te varen op de wind die er nu nog is en vervolgens bij de 3 laatste boeipassages van de wedstrijd mijn verplichte 3 rustperiodes te pakken. Dus dat wordt bij Lelystad, Hoorn en Volendam rusten waarna ik finish in Durgerdam. In de sluis nog weer even contact met de wal. Fred Imhoff is dit jaar weer mijn klankbord, en houdt me constant op de hoogte van de windsterktes om me heen en of er nog veranderingen zijn in de voorspellingen voor de komende dagen. Zou plotseling op zaterdag en zondag wel wind voorspeld worden dan moet ik uiteraard het plan meteen aanpassen op die nieuwe voorspellingen. Maar het blijft steeds hetzelfde bericht, afnemende wind, varen nu het nog kan..

Na de Kornwerd sluispassage en de eerste boei bij Oude Zeug WV 20 op weg naar de VF B bij Stavoren kakt de wind er weer helemaal uit. Nog 4 mijl naar die boei en geen wind. Waarschijnlijk zitten mijn meeste tegenstanders ook op het water en zijn ze hopelijk niet aan het rusten dus geld deze ellende voor allemaal. Alleen als snellere boot liggen de langzamere boten wel in handicaptijd op je te winnen als je stilligt, helaas. Ik zit echt te balen, felle zon ,proberen geconcentreerd blijven , 0,01 knoop door het water en afnemend, kortom ik zet hem op de automaat en ga met mijn kussen even op het voordek even liggen, denkbeeldig lig ik voor anker, ben meteen weg. Bij het eerste vlaagje schrik ik wakker, wind! De hoek is gunstig, ook voor de volgende rakken ,alles net bezeild precies zoals voorspeld. Een bijzonder moment was nog wel die avond dat het water volledig als een spiegel bleef en er toch 7 knopen wind stond. Waarschijnlijk door de alg in het water, die groene soep, geeft dat meer oppervlaktespanning en ontstaan er moeilijker windrimpeltjes, heel vreemd. Ook was er heel veel windshear, over de ene boeg lijkt het of je aan de wind heel ruim loopt terwijl je over de andere boeg recht tegen de wind in lijkt te varen volgens je vaantje. Ik zal jullie niet vermoeien over de oorzaak, maar in deze stabiele lucht was dit zeer aanwezig Ook nog weer een getob met een binnenvaartschip in het donker , waarschijnlijk weer door die magneet aan boord, op de AIS zie ik dat onze koersen kruisen, hij vaart de boeienlijn naar Lelystad, ik wil alleen maar snel de EZ 1 SB ronden om dan weer buiten de vaargeul naar de EZ 13 te varen. Die binnenschipper denkt uiteraard dat ik hem midscheeps wil rammen, hij weet niet dat ik om de boei meteen stuurboord ga. Ik krijg vol licht op mijn pet en besluit voor de zekerheid maar tijdig even te remmen. De enige duidelijke radicale oplossing is een 360° draaien zodat het daarna voor hem lijkt dat ik achter langs ga. Vaar je hier in alle eenzaamheid op het IJsselmeer moet je toch nog een 360° maken, bizar. Om 21.22 afgeklokt bij de EZ 13 Lelystad, dan naar de Marina om de 1e 6uur rustperiode te pakken.

De wekker kreeg me gelukkig weer wakker, en op voor het stuk naar Hoorn, waar ik weer 6 uur zal ankeren. Wind is nog steeds OZO en krimpt onder Lelystad door het waleffect iets, dus eerst over bakboord bij de OVD3 weg op de optimale windhoek bij deze wind met de gennaker. Bij 8-10 kts wind vaar ik op 145° windhoek, dus dit is flink afkruisen. Na een ¾ uur ruimt de wind inderdaad en gijp ik richting Hoorn waar ik in het opkomende zonnetje rond zevenen het anker uitgooi.

Ik ben benieuwd waar Bart met zijn J/133 zit. Of hij gaat me hier passeren terwijl ik voor anker lig, of ik zit al voor hem, geen idee. Bij de laatste stop Volendam zal het duidelijk moeten worden, ligt hij daar voor anker als ik aankom en hij moet 6 uur ankeren net als ik dan heeft hij me te pakken op line honours. In de middag om 12.53 anker op bij Hoorn en om 12.58 gestart bij de Sport-E. Mooi windje 5 kts, de A5 reacher op, windhoek 90°, 6kts door het water, kan niet mooier, wederom weer sneller dan de wind!

Maar te vroeg gejuicht, 2 mijl voor Volendam weer geen wind , draait alle kanten op, genny eraf en genua uit, en weer erop , zoeken naar ieder vlaagje, kortom ellende. Uiteindelijk weet ik om 15.08, na meer dan 2 uur over die 6 mijl, bij de MN 1-GZ 2 af te klokken en weer het anker uit te gooien.

Eerst zie ik hem nog niet maar als het tegen de avond wat rustiger op het water wordt en ik wat bijgekomen ben zie ik hem ineens liggen op 1 km afstand, Bart! Maar nu is de vraag, wanneer is hij gekomen, waarschijnlijk lag hij er al, en wanneer mag hij weg. Zit hij al aan zijn minimale 27 uur rust en mag hij na 6 uur weer weg dan zit hij zeker voor me. Of moet hij langer ankeren dan de verplichte 6 uur om aan zijn minimale 27 uur te komen? Afwachten, spannend!

Na toch een telefonisch overleg tussen de schippers hoor ik dat hij nog niet aan zijn 27 uur zit en pas om 22.00 anker op kan terwijl ik meer dan een half uur eerder weg kan. Line honours zit er in! Alleen moet er om 21.20 wel wind zijn anders liggen we om 22.00 samen stil bij de startboei. Bovendien ga ik in principe voor het handicapklassement en ga ik niet starten als er geen wind is, dat zijn dan te dure minuten.. En dan, 20.00 8 kts wind, 20.30 6kts wind, 21.00 geen wind!, nee hè, zal niet waar zijn. Maar dan gelukkig net voor ik anker op ga een klein zuchtje van 5 knopen, en starten maar. Na mooi bezeild naar Marken en nog even helemaal geen wind rond 22.00, uiteindelijk gefinished om 23.33.20 ! Line honours klassement is binnen! Wat een race weer, geweldig! Hoe ik in het handicapklassement zal scoren blijft nog even spannend tot zeker zondag 12.00, komt er nog wind voor de anderen of niet?

In de haven van Durgerdam moet het logboek en de tracker ingeleverd worden. De ontvangst is ondanks het tijdstip weer zeer hartverwarmend. Wedstrijdleider Joost van der Velde komt speciaal zijn bed uit en zorgt samen met zijn vrouw voor een hartelijk welkom voor de vermoeide zeiler met een heerlijke vers gezette kop koffie en een stroopwafel. Ook dit maakt de 200 mijls Solo tot het evenement wat het is , geweldig!

Tijd om te finishen is geëindigd – De wedstrijdleider

Het is net 12:00 uur geweest, boten kunnen nu niet meer reglementair finishen. Al ruim de helft van de boten heeft zich telefonisch afgemeld, omdat ze voor 12:00 uur de finishlijn niet konden halen. Zo het er nu uitziet hebben 28 zeilers de tocht reglementair uitgezeild. Iedereen spreekt van fantastisch weer, met mooie zonsopgangen, zonsondergangen en heldere nachten die bijzonder de moeite waard waren. Zondagmorgen hebben enkele deelnemers nog heel even dikke mist gehad, maar dat was van korte duur.  Al met al is het een weer unieke wedstrijd geweest en zijn de reacties overweldigend positief. Met de mooie 200-Myls-SOLO-mutsen hebben Murphey’s law mooi in de maling genomen en hebben we zo het mooei weer afgedwongen.

Zeilers, stuur s.v.p. uw foto’s en anekdotes naar ons op voor publicatie op de website op verslagen@200myls.nl. We verwachten zeer spoedig de voorlopige uitslagen te publiceren. Houdt dat in de gaten, mochten daar foutjes in zitten naar uw idee, laat ons dat even weten op ‘uitslagverwerking’ op de contacpagina.

 

Actiefoto – Gert-Jan Koele

Een actiefoto aan boord van de Swinde van Gert Jan Koele, die nu ligt te rusten in Lelystad.

 

02-10-2011 – Volhouders! – Wedstrijdleider

Vannacht zijn er weer een aantal deelnemers gefinisht. HoutNsteen heeft helaas op moeten geven door absoluut windgebrek. Zoals het er nu naar uitziet zullen ongeveer 25 boten tijdig de finish halen en het zal voor sommige volhouders heel spannend worden.

 

01-10-2011 – De eerste boten – De wedstrijdleider

Vannacht om 00.15 uur meerde de eerste deelnemer af in Durgerdam. Het was de J-Xcentric van John van der Starre. Gevolgd op ongeveer een uur door de Batfish van Bart Dessaunois. De derde en laatste tot 09.00 uur is de SparklinGS van Richard van Leeuwen, met zijn nieuwe boot die voor de start nog maar 37 mijl gevaren had. De Bongo zal nu ongeveer finishen. De Inspirit is onderweg naar de P9. De Ten ligt op wind te wachten in Volendam!!!!!!!!!!!! Wij wachten af.

 

Vertrek – Wedstrijdleider

Vanmorgen om even voor half zeven zijn de eerste deelnemers uit de haven vertrokken naar de start. Het is een mooie stille herfstachtige ochtend. Binnen een half uur voer ongeveer 80% van de vloot richting de startboei, P9. Als een van de laaste vertrokken rond 8 uur de Dreamcatcher van Mabel de Vries en de ChillOut! van Henk Bulthuis. Ons nieuwe trackersysteem zal ervoor zorgen dat de vloot goed zal zijn te volgen op het internet.

 

Verslag van de Nimby – Ed Beijnsdorp

Zoals vanavond aan de wedstrijdleider telefonisch gemeld, heb ik de race gestaakt. Ik wil de organisatie het handmatig uitpluizen van mijn logboek, omdat de tracker niet heeft gewerkt, graag besparen. Ik ben de race dus wel gestart maar na het rondje eilanden niet gefinished! Vandaag heb ik heerlijk gezeild op de Waddenzee. Overal had ik het tij mee. Vanaf Harlingen zakte de wind echter in. Terug op het IJsselmeer was het bladstil en dus ook erg warm. De vooruitzichten op een windverbetering zijn voor dit weekend minimaal. Volgende keer beter, hoewel dat qua temperatuur & zon bijna niet kan. Op de bijgevoegde foto, die ik vanavond bij Stavoren heb genomen, zijn, als je goed kijkt, twee ‘zeilende’ zeilboten te zien vanaf de VF B. Baan 2 competitors? If so, veel sterkte & succes toegewenst de laatste rakken! Ed Bijnsdorp, sy ‘Nimby’.

 

Foto’s – De wedstrijdleider

Op de site www.bijker.nu staan ongeveer 400 foto’s van de eerste dag bij de MN1-GZ2 bij Volendam. Gratis te downloaden en eventueel in groter bestandsformaat te krijgen in overleg.

Op dit moment zijn er helaas al een aantal afmeldingen van boten die het niet op tijd denken te halen. De windverwachting is niet erg gunstig voor de deelnemers. De koplopers, Batfish en J-Xcentric, liggen sinds vanmiddag bij de laatste boei de MN1-GZ2 voor anker voor de laatste rustperiode.

           

Bij de MN1-GZ2, woendagmorgen                           Realiteit aan boord van de Dreamcatcher.

Sfeerplaatje – Klaas Hart

“Hier doen we het voor”, is begeleidende tekst van Klaas aan boord van de Hjárta.

Evaluatievergadering – Het bestuur

Zoals alle jaren hebben we ook de wedstrijd van 2011 geëvalueerd. Er waren minder evaluatiepunten ingebracht dan vorig jaar, maar wel inhoudelijk zeer goed onderbouwde punten. Deelnemers die eveluatiepunten hadden ingebracht krijgen terugkoppeling wat besloten is op basis van hun inbreng. De voorbereidingen voor de wedstrijd van 2012 zijn alweer begonnen, waarbij de beslissingen uit de evaluatie zullen worden meegenomen. Allenm bedankt voor het constructief meedenken!